Tijdvak 7 quiz

Quiz tijdvak 7
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz tijdvak 7

Slide 1 - Tekstslide

Welke periode hoort bij tijdvak 7?
A
1500-1600
B
1600 - 1700
C
1700 - 1800
D
1800 - 1900

Slide 2 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerkend aspect van tijdvak 7?
A
Modern imperialisme
B
Trans-Atlantische slavenhandel en abolitionisme
C
de democratische revoluties
D
de Verlichting

Slide 3 - Quizvraag

Welk kenmerk past bij een democratische revolutie?
A
Burgers eisen dat de belastingen omlaaggaan
B
Burgers leven in een republiek zonder koning
C
Burgers kiezen voortaan zelf hun bestuurders
D
Burgers mogen zelf stemmen over alle wetsvoorstellen

Slide 4 - Quizvraag

De Amerikaanse Revolutie was een democratische revolutie omdat ...
A
De Amerikaanse Revolutie leidde tot algemeen kiesrecht
B
De Verenigde Staten van Amerika kregen een nieuwe koning
C
Na de Amerikaanse Revolutie mochten burgers volksvertegenwoordigers kiezen
D
De Amerikaanse Revolutie leidde tot directe democratie

Slide 5 - Quizvraag

De Franse revolutie was uiteindelijk geslaagd als democratische revolutie, omdat...
A
Napoleon grote delen van Europa veroverde.
B
Lodewijk XVI en Marie-Antoinette werden onthoofd.
C
de mensen in Frankrijk natuurlijke rechten kregen.
D
Robespierre werd onthoofd aan het einde van de Terreur.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de Bataafse Revolutie?
A
een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip?

Een staatsvorm waarbij het staatshoofd een koning is die gebonden is aan de grondwet.
A
constitutionele monarchie
B
verlichte monarchie
C
democratische revolutie
D
representatieve democratie

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN Verlichtingsideaal?
A
Alle mensen hebben gelijke rechten waarmee zij geboren worden
B
De kerk en de staat moeten van elkaar gescheiden worden
C
De samenleving is gebaseerd op erfelijkheid
D
De hoogste macht moet bij het volk liggen (volkssoevereiniteit)

Slide 9 - Quizvraag

Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
rationeel optimisme
B
Renaissance
C
handelskapitalisme
D
gevoel

Slide 10 - Quizvraag

De volgende denker past bij de Verlichting...
A
Karl Marx
B
Rousseau
C
Voltaire
D
Lodewijk XIV

Slide 11 - Quizvraag

Verlichting is een vervolg op
...
A
wetenschappelijke revolutie
B
feodalisme
C
de Reformatie
D
plantagekoloniën

Slide 12 - Quizvraag

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
de drie politieke stromingen
D
Montesquieu

Slide 13 - Quizvraag

Alles voor het volk,
maar niets door het volk past bij...
A
centralisatie
B
democratische revolutie
C
abolitionisme
D
verlicht absolute vorst

Slide 14 - Quizvraag

Deze afbeelding past
bij...
A
absolutisme
B
verlicht absolutisme
C
hofstelsel
D
abolitionisme

Slide 15 - Quizvraag

Op welk ideaal is het abolitionisme vooral gebaseerd?
A
Altijd op eigen verstand vertrouwen
B
Het volk moet de hoogste macht hebben
C
Kerk en staat moeten van elkaar gescheiden worden
D
Alle mensen worden geboren met gelijke rechten

Slide 16 - Quizvraag


Slide 17 - Open vraag