THV Spelling - $10 / 8 verleden tijd van zwakke werkwoorden

Cursus 7 Spelling
Doel: je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.


Start je laptop op.
Open LessonUp en Nieuw Nederlands 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 7 Spelling
Doel: je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.


Start je laptop op.
Open LessonUp en Nieuw Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Taalverzorging - Spelling
 verleden tijd zwakke werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden 
  • doe-woorden
  • kunnen in drie tijden staan: tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

Slide 3 - Tekstslide

Verleden tijd
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 5 - Open vraag

Persoonsvorm 
verleden tijd
  • Sterke werkwoorden:
    veranderen van klank
    (ik geef > ik gaf)
  • Zwakke werkwoorden:
    stam+te(n)/stam+de(n)
             (ik werkte/ ik speelde)                     
  • 't  (e)x-f(o)ksch(aa)p

Slide 6 - Tekstslide

Ezelsbruggetje zwakke ww

- 't ex-kofschip

- taxi-kofschip
- 't sexy fokschaap



kies het woord dat je het makkelijkst kunt onthouden

Slide 7 - Tekstslide

Gebruiksaanwijzing 't ex-fokschaap

Stap 1: Kijk naar het hele werkwoord (zwakke ww!)

Stap 2: Haal -en  eraf
Stap 3: Kijk naar de letter waar het ww nu mee eindigt

Stap 4: Staat deze letter in 't ex-fokschaap?

Stap 5: Ja > dan zet je achter de ik-vorm  -te(n)
                Nee > dan zet je achter de ik-vorm -de(n)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 
1. Fietsen
2. Fietsen 
3. Fiets
4. 's' komt voor in
't ex-fokschaap
5. dus de verleden tijd is
(ik) fietste (wij fietsten)

 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 
1. voetballen
2. voetballen 
3. voetball
4. 'l' komt niet voor in
't ex-fokschaap
5. dus de verleden tijd is
(ik) voetbalde 
(wij voetbalden)

 

Slide 10 - Tekstslide

Let op!
verbazen-> = verbaz- 
-z staat niet in '"t ex-kofschip" dus -> +d
 ik verbaasde

doven-> = dov-
-v staat niet in "t kofschip" dus -> hij doofde(n)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe spel je de verleden tijd?
Ik kook, ik ………….
A
kookte
B
kookde
C
kookten
D
kookden

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Jij rent, jij ………….
A
ren
B
rend
C
rende
D
renden

Slide 13 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Ik raad, ik ………….
A
raad
B
raadt
C
raade
D
raadde

Slide 14 - Quizvraag

DENK ERAAN:
EERST de ik-vorm
DAARNA  schrijf je -te/-de
MEERVOUD? vergeet de N niet

Ik-vorm = raad  
Ik-vorm+de = raadde
Meervoud = raadden

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van:
ik antwoord, ik ...

Slide 16 - Open vraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Jullie praten, jullie ...
A
praten
B
praatte
C
praatten
D
pratte

Slide 17 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Wij verven, wij ………….
A
verfte
B
verfde
C
verften
D
verfden

Slide 18 - Quizvraag

T-H: 
Cursus 7 Spelling 
$10 PV verleden tijd zwak ww

Maak de opdracht 1-2-3-4

Klaar?
 Thema A Mens en dier $4 Reclame

Huiswerk: 
Cursus 7 Spelling 
$10 Pv verleden tijd zwak ww
Maak opdr. 5-6 
H-V: 
Cursus 7 Spelling 
$8 PV verleden tijd zwak ww

Maak de opdrachten.

Klaar?
 Thema A Mens en dier $3 Reclame

Huiswerk: 
De Brug Meestromen
 Formuleren $2 Verbanden tussen zinnen Maak opdr. 1

Slide 19 - Tekstslide