Evolutie:Soorten veranderen

Soorten veranderen
§2
H5 Hoofdstuk Evolutie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Soorten veranderen
§2
H5 Hoofdstuk Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Fossielen, welke delen blijven bewaard?
Waarom zijn fossielen zo belangrijk voor evolutionisten?
Welke problemen zijn er bij het dateren van fossielen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Soorten veranderen, wanneer dan?
Wat is er nodig voor ontwikkeling/evolutie van een soort?

Begrippen: mutaties, recombinatie,
natuurlijke selectie, adaptatie, selectiedruk, fitness.


Slide 3 - Tekstslide

Darwin's vinken


Variatie in uiterlijke kenmerken,
door??? 

Slide 4 - Tekstslide

Evolutie

Evolutie is het geleidelijk veranderen van populaties met variatie door natuurlijke selectie.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom zijn mutaties belangrijk voor evolutie?

Slide 6 - Open vraag

Recombinatie






2n mogelijkheden

Slide 7 - Tekstslide

Door recombinatie kunnen combinaties van allelen nieuwe fenotypen veroorzaken.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is recombinatie belangrijk voor evolutie?

Slide 9 - Open vraag

Natuurlijke selectie

Slide 10 - Tekstslide

Wat is natuurlijke selectie?

Slide 11 - Open vraag

Waarom is selectiedruk belangrijk voor evolutie?

Slide 12 - Open vraag

Evolutie
Selectiedruk = invloed van milieufactoren op genetische variatie in een populatie.
  • hoog --> overleven/voortplanten is moeilijk
  • laag --> overleving voor iedereen makkelijker

To fit = passen, aanpassen (Engels)
Fitness = kans op nakomelingen (hoge fitness; meer kans op nakomelingen).
Fitness is afhankelijk van het milieu.

Slide 13 - Tekstslide

Wat heeft fitness te maken met evolutie?

Slide 14 - Open vraag

Waarom kunnen individuen niet evolueren?

Slide 15 - Open vraag

Aanpassen
Populaties veranderen omdat ze zich aanpassen aan de omgeving:
survival of the fittest.

Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.

Geen variatie wel selectie?
Geen selectie maar wel variatie?

Slide 16 - Tekstslide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Als populatie geissoleerd is kan nieuwe soort ontstaan.
(bijv. darwinvinken)

Een eigenschap levert voordeel op voor overleving of voortplanting.

Slide 17 - Tekstslide

Verandering?
Bijzondere vorm van natuurlijke selectie is seksuele selectie.

Interseksuele selectie: vrouwtjes selecteren mannetje op aantrekkelijke eigenschappen.

Intraseksuele selectie: mannetjes vechten onderling. De sterkste meeste kans op voorplanting.

Dit verklaart verschillend uiterlijk man - vrouw.




Slide 18 - Tekstslide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Het kan ook toeval zijn.
Dit gebeurt bij genetic drift.

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie, maar toeval.

Slide 19 - Tekstslide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Het kan ook menselijke bemoeienis zijn:
kunstmatige selectie.

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie.

Slide 20 - Tekstslide

ontstaan nieuwe soorten
3 regels:

1. variatie in erfelijke eigenschappen, ontstaan door (een) mutatie(s)
2. selectiedruk, sommige fenotypes hebben voordeel, andere hebben nadeel. Op dat moment voordelige fenotypes overleven (survival of the fittest)
3. nieuwe soort kan niet meer voortplanten met oorspronkelijke soort


Slide 21 - Tekstslide