Herhalingsles 2 spelling algemeen

Nederlands 15-05
- lASSo 1  herhaling deel 2
- lASSo2 herhaling deel 2
- zelfstandig werken


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 15-05
- lASSo 1  herhaling deel 2
- lASSo2 herhaling deel 2
- zelfstandig werken


Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
lASSo1: 
Ik weet hoe ik het meervoud van woorden moet schrijven
Ik weet hoe ik verkleinwoorden moet schrijven

lASSo2: 
Ik weet wanneer ik tussenletters in samenstellingen plaats
Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los moet schrijven



Slide 2 - Tekstslide

Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op -'s
Meervoud op -eren
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
tafel
kind

Slide 3 - Sleepvraag

Tekst
journalist
taxi
Telefoon
kano
figuur
duim
dictee
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op 's
collega

Slide 4 - Sleepvraag

Meervoud/ Meervouden van:
kolonie

Slide 5 - Open vraag

Meervoud/ Meervouden van:
havik

Slide 6 - Open vraag

Meervoud/ Meervouden van:
wc

Slide 7 - Open vraag

Meervoud/ Meervouden van:
museum

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van wandeling

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
woning

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
cadeau

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
kiwi

Slide 12 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
wc

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
la

Slide 14 - Open vraag

lASSo1: Aan de slag! 
Maak het werkblad over meervouden en verkleinwoorden. Kijk ook na als je klaar bent.

Slide 15 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: tafel + poot = tafelpoot.


Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: (e)n, e of s.
Zo bepaal je of je een s moet toevoegen
- Als je in een samenstelling een s hoort, dan schrijf je die ook: onweersbui, moederskindje.


- Soms begint het rechterdeel van de samenstelling met een s-klank. Dan hoor je niet of er een tussen-s moet staan. Vervang dan het rechterdeel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de s alleen als je hem bij de vervanging hoort:
kapperszaak, want kappersopleiding  spelerssalaris, want spelersbus.
Maar: sportschool, want sportwedstrijd.


Slide 16 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Zo bepaal je of je (e)n moet toevoegen:
- Als het linkerdeel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je en of n tussen de delen: 

lamp + kap = lampenkap
stoel + dans = stoelendans
blind + stok = blindenstok
ziek + huis = ziekenhuis.

Slide 17 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Schrijf een e in deze gevallen:
- Het linkerdeel heeft geen meervoud: rijstebrij.
- Het linkerdeel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnescherm, maneschijn.
- Het linkerdeel heeft (ook) een meervoud op s: horlogebandje (horloges), groentesoep
- Het linkerdeel is geen zelfstandig naamwoord: brekebeen (het linkerdeel verwijst naar een werkwoord), hogeschool, dovenetel (het linkerdeel is een bijvoeglijk naamwoord).
- Het linkerdeel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzeleuk.

Slide 18 - Tekstslide

Samenstellingen
A
beresterk
B
berensterk

Slide 19 - Quizvraag

Samenstellingen
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 20 - Quizvraag

Maak samenstellingen. Gebruik tussenletters als dat moet.
aap + trots

Slide 21 - Open vraag

Maak een samenstelling.
Gebruik tussenletters als dat nodig is.

kip + hok

Slide 22 - Open vraag

Maak een samenstelling.
Gebruik tussenletters als dat nodig is.

zon + schijn

Slide 23 - Open vraag

Maak samenstellingen. Gebruik tussenletters als dat moet.
kapper + zaak =

Slide 24 - Open vraag

Aan elkaar of los?
Woorden die aan elkaar geschreven worden:
- Samenstellingen van drie woorden of minder -> rugzak, schoolkrantredactie
- Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar + een voorzetsel -> ervan, hierover, daarop, waarlangs
- Getallen met honderd en duizend -> driehonderd, vijfenzestigduizend
- veel samengestelde werkwoorden: opbellen, tegenkomen, koffiedrinken, meewerken, pianospelen;
- veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: afleidend, dichtbegroeid, roodgloeiend.

Slide 25 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
zes duizend

Slide 26 - Open vraag

Herhaling aan elkaar of los
Schrijf het woord: daar + boven

Slide 27 - Open vraag

Aan elkaar of los?
goede grap

Slide 28 - Open vraag

Aan elkaar of los?
dicht + begroeid

Slide 29 - Open vraag

Aan elkaar of los?
op rapen

Slide 30 - Open vraag

lASSo2: huiswerk
Cursus spelling paragraaf 8 (online) opdracht 1, 5 en 6. Afhebben voor woensdag 

Slide 31 - Tekstslide

Ik heb vertrouwen in de toets wat betreft de onderwerpen van vandaag
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll