ICE toetsen 4-6

Welkom in de les
maandag en woensdag 


4-6-2025
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
maandag en woensdag 


4-6-2025

Slide 1 - Tekstslide

tips om beter te spreken extra papier: Hoe gaat het?
Huiswerk op apart papier gemaakt? inleveren + teruggeven 

herhalen vorige les + spreken, + luisteren + 
 spreken

Let op:Bij inschrijfformulier voor schrijftoets: Voorletters = de 1e letter van jouw voornaam.!!!!




Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je gisteren gedaan? =klassikaal
Vond je dat leuk?/Hoe vond je dat?
Waar was dat?
Met wie heb je dat gedaan?/ Heb je dat alleen gedaan of met anderen?

Slide 3 - Tekstslide

spreektoets: laat zien adv vb oefentoets
2 onderwerpen: bijvoorbeeld
-werk, 
over jezelf,
 eten/boodschappen doen, 
vrije tijd/hobby's, 

situaties:
bijvoorbeeld: 
ik zoek de Ah. Wat vraag je dan? of Mijn oma  is overleden. Wat zeg je dan?

Slide 4 - Tekstslide

herhalen +extra
spreekoefening alle vragen opnemen en terug luisteren.  
eerst klassikaal, daarna 1 persoon alles (introductie) 2x

daarna vrije tijd klassikaal daarna 1 persoon

Situaties: Wat zeg je al s ik eet? Je bent in een restaurant. Je wilt iets drinken?  Wat vraag je?
wie wilt 1 tekst oefenen?? en opnemen?

2 situaties oefenen.

Slide 5 - Tekstslide

reacties?
Ik ben verkouden.
Mag ik iets  vragen? 
Ik ben vandaag vrij.
Kan jij mij helpen?

Mijn moeder is jarig.
Mijn vader is overleden. 

Slide 6 - Tekstslide

reacties?
Ik ben verkouden. > Dat is vervelend/sterkte.Beterschap
Mag ik iets  vragen?  >Ja, natuurlijk
Ik ben vandaag vrij. > O leuk!  Fijne dag.
Kan jij mij helpen? ja, natuurlijk

Mijn moeder is jarig. > Gefeliciteerd
Mijn vader is overleden. Gecondoleerd.

Slide 7 - Tekstslide

herhalen 
-De man … (wonen)/kloppen/stoppen/koken
-het kind … slapen/bakken/dragen/
-hij … (zijn)
-ik… (hebben)
-jij …(zijn)- jij (hebben


Slide 8 - Tekstslide

herhalen
alfabet doen met a, e, i, o, u,

a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o, p, q, r , s, t, u , v, w, x, y, z

spel je voornaam

Slide 9 - Tekstslide

Wat vind jij lekker? Wat vind jij niet lekker?
samen spreken: eerst 1 cursist voor de klas/met de bal
Ik eet graag ....
Ik houd van ...
Ik vind .... lekker.

Ik vind .... niet lekker. 
Ik houd niet van ....

Slide 10 - Tekstslide

Wat eet ik? Vraag aan elkaar wat je eet?
ochtend = ontbijt: Wat eet je als ontbijt? Ik eet  ... als ontbijt./'s ochtends eet ik ...
middag = lunch: Wat eet je als lunch? Ik eet ... als lunch. / 's middags eet ik ...
avond = avondeten: Wat eet je als avondeten? Ik eet ... als avondeten./ 's avonds eet ik...
snacks: Wat voor snacks eet jij?
drinken: Wat drink jij? 

Slide 11 - Tekstslide

tekst ga je naar de bakker, eerst zonder tekst vragen, daarna doc   uitdelen
deel 1 bespreken

klassikaal, daarna 1 persoon

Slide 12 - Tekstslide

tekst voor buurtkrant: huisdier samen doen (optioneel)
daarna opdracht app voor wie klaar is

Slide 13 - Tekstslide

vragen beantwoorden met nee
werkwoord/bijvoeglijk naamwoord = niet, object = geen
Heb jij broers/zussen? Heb jij een tas? Heb je wijn? Heb je cursus Nederlands? Drink jij cola?


Wat drink je niet graag?

Wat eet je niet graag?

Wat vind je niet leuk op tv?

Slide 14 - Tekstslide

vragen beantwoorden met nee
werkwoord/bijvoeglijk naamwoord = niet, object = geen
Heb jij broers/zussen? Heb jij een tas? Heb je wijn? Heb je cursus Nederlands? Drink jij cola?
Ik heb geen broers/zussen. Ik heb geen tas. Ik heb geen wijn. Ik heb geen cursus. Ik drink geen cola

Wat drink je niet graag? Ik drink koffie niet graag. 

Wat eet je niet graag? Ik eet rijst niet graag .

Wat vind je niet leuk op tv? Ik vind actiefilms niet leuk.

Slide 15 - Tekstslide

Maak de zinnen af en leer de woorden/zoek ze op
1. Ik woon in Den Haag. Ik ga verhuizen naar Amsterdam. Ik ga ... (verhuizen = van een oud huis naar een nieuw huis gaan)
2. Ik doe een proefles zingen. Dat vind ik ... (proefles = een les om te proberen)
3. Jan was de handdoeken. Ze zijn ...
4. Morgen gaan we naar de dierentuin. Daar zijn veel ...(dierentuin=een plaats met veel dieren, bijvoorbeeld; apen, olifanten, beren etc)
5. Deze opdracht vind ik ...(opdracht = oefening)
6. Het museum is heel groot. Wij krijgen een rondleiding van ...(rondleiding = een tour met uitleg)
7. De vragen mag je zelf verzinnen. Dat is .... (verzinnen =is niet echt)
8. Als ik ga verhuizen moet ik veel verven. Deze klus is .....(klus =werk  in huis/school, bv verven, lamp ophangen)
9. Ik ben klaar met werken. Ik ben ...

Slide 16 - Tekstslide

oefentoets luisteren:  voor woensdag 11 juni
afmaken de laatste 3 oefeningen van de luistertoetsen

https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-oefeningen-2/#a1-luisteren

alle teksten van mijn huis tm sportschool
oefening 1tm 3


Slide 17 - Tekstslide

Na de pauze
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-luisteren-afspraak/

2 toetsen doen

daarna wordwallet eindigen

Slide 18 - Tekstslide

oefentoets spreken 
boodschappen doen en situaties (daarna in 2-tallen) + reizen
beoordelingscriteria uitleggen 

Let op: normale zin = wie/wat -werkwoord-de rest

de jongen gaat naar school

Inversie
Tijd-werkwoord-wie/wat-de rest
Vandaag  rijd ik met de auto naar Amsterdam.


Slide 19 - Tekstslide

vraagzinnen: einde van de les + situaties
Wat heb jij in het weekend gedaan? Vond je dat leuk? Met wie heb je dat gedaan?
Wat doe je in je vrije tijd? = Wat zijn je hobby's
Wat ga je vandaag doen? Wanneer doe je dat?
Wat doe je als je alleen bent? 
Kijk je wel eens Tv? Wat kijk je dan?
Hoe laat ga je naar bed?
Heb je huisdieren? Welk dier vind je leuk?

wie wilt het helemaal oefenen?

Slide 20 - Tekstslide

Situaties
Je zoekt de Regenstraat 78. Je ziet een vrouw. Wat vraag je aan de vrouw?
Je bent op de markt. Je wilt bananen kopen. De verkoper zegt 'kan ik u helpen' . Wat zeg je dan ?
Je bent in de supermarkt. Je zoekt de melk. Wat vraag je?


wie wilt alles oefenen?

Slide 21 - Tekstslide

aan het einde van de les spreken + situatie
zie uitgedeelde doc (eerst klassikaal, daarna 1 persoon)
Welke feestdag ken je? Wat doe je op die feestdag?
Vind je dat een leuke feestdag? Met wie doe je dat?

Heb je werk?
Wat voor werk doe je?/Wat doe je elke dag?
Hoe laat begin je met werken?
Hoeveel dagen werk je?
Hoe ga je naar je werk?
Wat voor werk wil je doen in Nederland?
Ken je mensen die werken?




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

oefentoets luisteren: print doc =4-6
voor de pauze:
schrijfopdracht:  sonja loopt op straat


oefentoets 1 na de pauze

https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-oefeningen-2/#a1-luisteren

Slide 25 - Tekstslide

Situaties
Je wilt afspreken met je vriendin om naar de bioscoop te gaan. Wat zeg je? 
Je wilt je inschrijven bij de gemeente. De baliemedewerker vraagt: Wat is je achternaam? Hoe spel je dat?
Mijn oma is overleden.
Wanneer ga je op vakantie?

Slide 26 - Tekstslide

tegenstellingen
rot -
smal-
leeg -
zuur -
nieuw - 
licht  -
ongezond -

Slide 27 - Tekstslide

herhalen grammatica 127
oef 35 samen maken


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

oef 8 zelf maken  van herhalen zelf maken bladzijde 5
eerst de zinnen vertalen

Slide 30 - Tekstslide

briefje laten zien
verdieping/etage/lift

seizoenen: de winter, de herfst, de lente, de zomer 

Op de markt:
Klant:  Heeft u nog appels?
Verkoper: ....... de appels zijn op. 

linksaf   verschil linkerhand/linkerkant???

Slide 31 - Tekstslide

zinnen afmaken
1. Volgende week ga ik  ....
2. Bij de supermarkt koop ik ....
3. In de herfst ga ik ....
4. Kan ik u helpen? Ik zoek ....
5. Wie is er aan de  ...?
6. Op de vierde etage .....
7. Aan de rechterkant ziet u ....
8. Ik werk in Amsterdam. Waar ....?
9. Goedemiddag meneer, mag ik ....?

Slide 32 - Tekstslide

oef 37, blz 130

Slide 33 - Tekstslide

Bekijk de zinnen. Je krijgt 3 minuten.
Daarna sluiten we het bord en begint het dictee.
1.Mag ik u iets vragen?
2. Is de kledingzaak in de buurt?
3. U gaat met de roltrap naar boven.
4. Aan het einde van de gang gaat u linksaf.
5. Kan ik daar parkeren?
6. Wie is er aan de beurt?
7. De kaas is in de aanbieding.
8 Kan ik contant betalen?
9. De docent draagt een rode trui.


Slide 34 - Tekstslide

websites toets oefenen (voor mijzelf)


https://www.adappel.nl/oefenexamens

https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-oefeningen-2/#a1-luisteren

https://www.youtube.com/watch?v=aJxF7HPizlw

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

taalhulp 117 nog een keer luisteren met tekst buiten
luisteren en nazeggen

Slide 38 - Tekstslide

De weg vragen buiten
a: Mag ik u iets ....?
b: Natuurlijk. 
a: Ik zoek het winkelcentrum
b: U gaat hier ..... Dan bij de ..... straat linksaf. Bij het ..... rechtdoor. 
a: Fijn, dank u wel
b: Graag ....

Slide 39 - Tekstslide

taalhulp 117 nog een keer luisteren met tekst binnen
luisteren en nazeggen

Slide 40 - Tekstslide

De weg vragen binnen
a: Waar vind ik de supermarkt?
b: De supermarkt is op de .... grond. U gaat hier in de gang rechtdoor.  
b: Aan het .... van de gang links.  De supermarkt is na 30 m aan de rechterhand. 
a: Fijn, dank u wel
b: Graag ....

Slide 41 - Tekstslide

Let op:
De supermarkt is aan je linkerkant. (met 'aan')
U gaat hier linksaf.  (met 'gaan')

U gaat rechtdoor tot het einde van de straat.
Bij de stoplichten gaat u rechtdoor. 
Waar kan ik parkeren?

Slide 42 - Tekstslide

wie ben ik?
schrijf namen van de cursisten op een papier
1 persoon omschrijft de persoon op het papier
bv hij/zij heeft zwart haar,
 hij/zij draagt een witte trui,
 hij/zij draagt een blauwe spijkerbroek,
hij/zij heeft blond haar
hij/zij heeft een bril

Slide 43 - Tekstslide

oefening 22 (optioneel)
herhalen bijvoeglijknaamwoord met of zonder e
Ik heb hier (lekkere druiven)
Ze zijn ( geel en hard)
Het kost ...  per  ... kilo/stuk/..gram

Bijvoeglijk naamwoorden: bijvoorbeeld zuur, zacht, hard, rood, wit, etc

Slide 44 - Tekstslide

oef 24: optioneel

De ... zijn in de aanbieding.
De .... (bv appels) kosten 3 euro per kilo.

Slide 45 - Tekstslide

taalhulp blz 122 en 123 luisteren

verkoper: Kan ik u ....?
klant: Ik zoek een ...
verkoper: Welke maat heeft u?
klant: maat ...
verkoper: Welke kleur vind u mooi?
klant: ....
Klant: Kan ik passen?
Verkoper: De paskamer zijn achter in de winkel.
klant: Deze is mooi. Ik neem hem. Kan ik contant ....?
Verkoper: ja hoor, dat is dan  .... euro. 


Slide 46 - Tekstslide

oef 37  in de klas zelf doen en oef 10 van herhalen

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

https://www.tekenteam.nl/lesmateriaal/basisonderwijs

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

https://www.tekenteam.nl/lesmateriaal/basisonderwijs/groep-7-8

Slide 51 - Tekstslide