3m - Ch 3 - bron D herh & à/de + lidwoord

BIENVENUE!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BIENVENUE!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

week 7 toets grammatica (2x)
  • bijvoeglijk naamwoord
  • les verbes '-re'
  • les verbes '-ir'
  • passé composé
  • à/de + lidwoord

bronnen 
D & H

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bonjour!          
Qu'est-ce qu'on va faire?

  • rappel être & avoir
  • oefenen passé composé
  • uitleg à/de + lidwoord
Aan het eind van de les:   
ken je de passé composé   

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apprendre: être & avoir

  • spel op Classroom

Avoir & être heb je nodig voor passé composé!


timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...
voltooid deelwoord

j'ai                regardé              un film

j'ai                 choisi                 une pizza

j'ai                attendu              une heure
hele werkwoord: regard-er
passé composé:  regardé

hele werkwoord: chois-ir
passé composé:  choisi

hele werkwoord: attend-re
passé composé:  attendu

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onregelmatige werkwoorden
ÊTRE (zijn):                        j'ai été en France

AVOIR (hebben):              j'ai eu un accident

FAIRE (maken, doen):    j'ai fait une photo

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

passé composé met être

onderwerp vrouwelijk?                               elle est allée

onderwerp vrouwelijk meervoud?        les filles sont allées

onderwerp mannelijk meervoud?        ils sont allés

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zij heeft gegeten
A
elle a manger
B
elle mange
C
elle a mangé
D
elle mangé

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zij is gebleven
A
elle est resté
B
elle a resté
C
elle est rester
D
elle est restée

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... est allée en Suisse.
A
Simon
B
Son frère
C
Marie
D
Elles

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... sommes arrivés à Paris.
A
Nous
B
Vous
C
Ils
D
Elles

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af met passé composé:
Les filles .......... au cinéma
A
ont allés
B
ont allées
C
sont allés
D
sont allées

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af met passé composé:
Thomas .......... trois semaines.
A
a resté
B
a restée
C
est resté
D
est restée

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af met passé composé:
Les jeunes .......... à neuf heures.
A
sont arrivé
B
sont arrivés
C
ont arrivé
D
ont arrivés

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onregelmatige werkwoorden
ÊTRE (zijn):                        j'ai été en France

AVOIR (hebben):              j'ai eu un accident

FAIRE (maken, doen):    j'ai fait une photo

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af met passé composé:
Elle .......... à Paris?
A
est été
B
est étée
C
a été
D
a étée

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

à / de + lidwoord
Je vais à la piscine.

Elle va au restaurant.  


       

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

à / de + lidwoord
Je vais à la piscine.

Elle va au restaurant.                             à + le = au

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

à / de + lidwoord
Je vais à la piscine.

Elle va au restaurant.                             à + le = au

Il participe aux matchs.                        

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

à / de + lidwoord
Je vais à la piscine.

Elle va au restaurant.                             à + le = au

Il participe aux matchs.                        à + les = aux

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

à / de + lidwoord
Je vais à la piscine.

Elle va au restaurant.  


       à + le = au

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les devoirs
lundi 29 janvier, 3e uur

  • Apprendre (= leren) bron D, Ch.2 - page 89
  • Faire (= maken) ex 15, 16abcd - vanaf page 68  
  • Controleer je antwoorden!

Slide 22 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
À la fin du cours:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rommel? In prullenbak.


  • Rustig lokaal uit.

Slide 23 - Tekstslide

Woorden op het bord zetten:

le matin
l'après-midi
porter (un uniforme)
rentrer


Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies