18.1 Van polypeptideketen tot een werkzaam eiwit 6V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
18.1 Van polypeptideketen tot een werkzaam eiwit
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
18.1 Van polypeptideketen tot een werkzaam eiwit

Slide 1 - Tekstslide

Doel 18.1
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel van een of meer polypeptideketens een werkzaam eiwit maakt (18.1)
☐ Je kunt verschillende voorbeelden geven hoe eiwitmoleculen bijdragen aan het functioneren van een organisme (18.2)

Ik gooi de volgorde van 18.1 en 18.2 een beetje door elkaar......

Slide 2 - Tekstslide

Let op
In dit hoofdstuk staat veel informatie over de context: Alzheimer, Parkinson
De context hoeft je NIET te leren, alleen de algemene processen.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
1. Elke polypeptidestreng begint met een signaalpeptide (adreslabel)

BINAS 71J

Slide 5 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
2. SignaalHerkenningsMolecuul (SHM) bindt aan het adreslabel en stopt tijdelijk de translatie

Slide 6 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
3. SignaalHerkenningsMolecuul (SHM) bindt aan het SHM-receptoreiwit in het membraan van het ER


Slide 7 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
4. Ribosoom bindt aan ribosoomreceptor op het ER, boven een eiwitpoort



Slide 8 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
5. Met behulp van energie uit GTP molecuul (GTP -> GDP + P) koppels SMH los




Slide 9 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
6. Enzym verwijdert signaalpeptide van de polypeptideketen





Slide 10 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
7. Translatie gaat verder en polypeptideketen groeit nu ín het ER





Slide 11 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
8. Als de translatie stopt koppelt het ribosoom los en zit de polypeptide los in het ER.





Slide 12 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
9. In het ER wordt de polypeptideketen gevouwen tot een eiwit (3D structuur) en worden eventueel moleculen (suikers) toegevoegd





Slide 13 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
10. Door afstulping van het ER membraan ontstaan transportblaasjes richting het Golgisysteem





Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Welke binding(en) kan een peptidase verbreken?
A
alleen 3
B
alleen 1 en 4
C
alleen 2 en 5
D
1, 2, 3, 4 en 5

Slide 26 - Quizvraag

dmv hydrolyse 
Breken peptide binding 

Slide 27 - Tekstslide

examenvraag;
Bij de vorming van Pro Insuline wordt het
koppelstuk de C-peptide enzymatisch
afgesplitst van A en B keten.
Waar kan deze splitsing plaats vinden? (binas
A
Plaats 1
B
Plaats 2
C
Plaats 3
D
Plaats 4

Slide 28 - Quizvraag

bij pro insuline heb je drie aminozuren op volgorde: B dan C dan A.
Van B zie je de NH groep dus B = asn, van A de carboxyl dus A = gly. (Met arg/C ertussen)
Je wilt arg/C en gly/A splitsen, dan knip je bij pijl 4 zodat gly/A netjes een NH uiteinde overhoudt. 

Slide 29 - Tekstslide

Van Ribosoom naar ER: bron 1
Vertel in tweetallen om de beurt wat er gebeurt in een volgend plaatje.
Geen leerstof, wel oefening figuur lezen.

Slide 30 - Tekstslide

Polypeptide -> ER
Door afstulping van het ER membraan ontstaan transportblaasjes richting het Golgisysteem





  
BINAS 79D

Slide 31 - Tekstslide

                                              Golgi
1. In het Golgisysteem wordt het eiwit helemaal afgemaakt, bijvoorbeeld:
Toevoeging fosfaatgroepen
Wijzigen suikergroepen
Koppelen ketens tot een groter eiwit





  
BINAS 79D

Slide 32 - Tekstslide

                                              Golgi
2. Eiwit wordt ingepakt in een blaasje voor de definitieve bestemming (ook op basis van adreslabels).






  

Slide 33 - Tekstslide

                                              Golgi
a. Eiwit is bedoeld voor buiten de cel: exocytose van de inhoud van een transportblaasje .







  

Slide 34 - Tekstslide

                                              Golgi
b. Eiwit is bedoeld voor celmembraan: eiwit wordt ingebouwd in de membraan van het transportblaasje, na fusie van het transportblaasje met de celmembraan zitten de eiwitten in de celmembraan.








  

Slide 35 - Tekstslide

                                              Golgi
c. Voor sommige eiwitten is de exocytose gereguleerd. Dit gebeurt dan alleen als een signaaleiwit is gebonden aan een receptor.









  

Slide 36 - Tekstslide

d. Soms vormt zich geen transportblaasje maar een lysosoom. Het eiwit heeft dan de functie van enzym om dingen af te breken.









  

Slide 37 - Tekstslide

Functies van eiwitten

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide



                                                    H19 Sport

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Functies van eiwitten
De werking van een eiwit hangt nauw samen met de vorm ervan.

Slide 49 - Tekstslide

Doel 18.1
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel van een of meer polypeptideketens een werkzaam eiwit maakt.
☐ Je kunt verschillende voorbeelden geven hoe eiwitmoleculen bijdragen aan het functioneren van een organisme.


Slide 50 - Tekstslide

Huiswerk

18.1: alle vragen

Slide 51 - Tekstslide