GMO; genetische modificatie bij organismen

Genetische modificatie

Biotechnologie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Genetische modificatie

Biotechnologie

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je moet voorbeelden van toepassingen van biotechnologie kunnen noemen.
  • Weten wat genetische modificatie is.
  • Weten wat recombinatie-DNA-technieken zijn,
  • Weten wat een DNA test is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Genetische modificatie
De mens verandert de erfelijke eigenschappen van andere soorten organismen.
Denk bijvoorbeeld aan insuline, bacterien die ingespoten worden met insuline makend gen en ingezet als medicijnen voor mensen die zelf geen insuline maken. 

Slide 4 - Tekstslide

Biotechnologie
Biotechnologie maakt gebruik van dieren, planten, bacteriën of andere levende wezens voor de ontwikkeling van medicijnen, voedsel of nieuwe stoffen. Dat gaat van het maken van kaas tot het kweken van bacteriën die vaccins produceren. Deze bacterien kweken met aangepast DNA dat wordt genetische modificatie genoemd. De techniek omdat voor elkaar te krijgen heet: recombinant-DNA-techniek.

Slide 5 - Tekstslide

Transgeen
Een organisme dat is aangepast met genetische modificatie noem je een transgeen. In tegenstelling tot iemand die transgender is, waarbij het fenotype wordt verandert, verander je bij genetischemodificatie het genotype. 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Voor of tegen? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is klassieke biotechnologie
A
Betere eigenschappen door fokken of veredeling
B
Betere eigenschappen door genetische modificatie
C
Nakomelingen krijgen
D
Genetische modificatie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is biotechnologie?
A
Aanbrengen van veranderingen in het genotype van organismen
B
Technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten voor de mens te maken
C
Verzamelnaam voor alle technieken waarmee het DNA van van organismen wordt veranderd

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van biotechnologie?
A
gisten om brood te laten rijzen
B
water gebruiken om limonade te maken
C
DNA manipuleren zodat er producten ontstaan
D
Eiwitten gebruiken om cake te maken

Slide 12 - Quizvraag

Wat denk jij dat biotechnologie is?
A
Aanbrengen van veranderingen in het genotype van organismen
B
Technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten voor de mens te maken
C
Verzamelnaam voor alle technieken waarmee het DNA van van organismen wordt veranderd
D
Het veredelen van landbouwgewassen en fokken van dieren voor gewenste eigenschappen

Slide 13 - Quizvraag

klassieke biotechnologie
moderne biotechnologie

Slide 14 - Sleepvraag

Wat zijn de mogelijke voordelen van biotechnologie?
A
Overbevolking en het uitsterven van diersoorten
B
Verbeterde gewasopbrengsten en medische doorbraken
C
Vermindering van de sociale ongelijkheid en het vergroten van de armoede
D
Verhoogde criminaliteit en milieuvervuiling

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de begrippen naar de juiste omschrijving!
Erfelijke eigenschappen van organismen veranderen.
In het DNA van een organisme nieuwe erfelijke informatie aanbrengen.
De verzamelnaam van technieken waarbij men organismen gebruikt op producten voor de mens te maken
Een organisme dat genetisch gemodificeerd is noem je....
Genetische modificatie
Recombinant-DNA-technieken
Biotechnologie
Transgeen

Slide 16 - Sleepvraag


Lees de tekst in de afbeelding hiernaast.

Op welke manier wordt bij kaasproductie gebruikt van biotechnologie? 
A
Door het gebruik van chymosine.
B
Door het gebruik van melkzuurbacteriën.
C
Door het gebruik van chymosine en melkzuurbacteriën .
D
Door geen van de genoemde manieren.

Slide 17 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Bij de productie van bier en zuurkool wordt biotechnologie toegepast.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van biotechnologie?
A
Koeien melken
B
Brood bakken
C
Medicijnen maken
D
Zuurkool maken

Slide 19 - Quizvraag

Wat kan er fout gaan bij biotechnologie?
A
Dat er schadelijke bacteriën vrijkomen
B
dieren misvormd
C
sterker worden bij gebruik GM voedsel
D
Dat het te duur wordt.

Slide 20 - Quizvraag

Welk voorbeeld van
biotechnologie zie je
hier?
A
Weefselkweek
B
Klonen
C
Polyploïdie
D
Recombinant-DNA-techniek

Slide 21 - Quizvraag

Leg het verschil uit tussen moderne biotechnologie en traditionele biotechnologie.

Slide 22 - Open vraag

Verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken/verbeteren voor de mens.
Aanbrengen van genetische eigenschappen op een organisme afkomstigen van een ander organisme
Een genetisch gemodificeerd organisme 
Biotechnologie
Genetische modificatie
Transgeen

Slide 23 - Sleepvraag

Superzalm, wat is waar?

Door het inbouwen van 2 genen van andere vissoorten kan een superzalm 2x zo snel groeien als de wilde zalm. Hij kan dat ook bij lagere temperaturen dan de wilde zalm.
Zalmen worden meestal gekweekt in kooien in zee. Daaruit ontsnappen vaak vissen. De superzalm kan dan in open zee terechtkomen tussen de wilde zalmen. Wat daar de gevolgen van zijn, is nog niet bekend. De zalmen worden daarom nog niet gekweekt voor de handel.
A
Er is sprake van genetische modificatie
B
Er is geen sprake van genetische modificatie
C
Er is geen sprake van verandering van het DNA
D
Er is sprake van geslachtelijke voortplanting bij het ontstaan van de superzalm

Slide 24 - Quizvraag

Superzalm, wat is het?

Door het inbouwen van 2 genen van andere vissoorten kan een superzalm 2x zo snel groeien als de wilde zalm. Hij kan dat ook bij lagere temperaturen dan de wilde zalm.
Zalmen worden meestal gekweekt in kooien in zee. Daaruit ontsnappen vaak vissen. De superzalm kan dan in open zee terechtkomen tussen de wilde zalmen. Wat daar de gevolgen van zijn, is nog niet bekend. De zalmen worden daarom nog niet gekweekt voor de handel.
A
een fossiel
B
een organisme dat is ontstaan door natuurlijke selectie
C
een transgeen organisme
D
een organisme dat miljoenen jaren geleden is ontstaan

Slide 25 - Quizvraag

Superzalm, Wat is er tegen?

Door het inbouwen van 2 genen van andere vissoorten kan een superzalm 2x zo snel groeien als de wilde zalm. Hij kan dat ook bij lagere temperaturen dan de wilde zalm.
Zalmen worden meestal gekweekt in kooien in zee. Daaruit ontsnappen vaak vissen. De superzalm kan dan in open zee terechtkomen tussen de wilde zalmen. Wat daar de gevolgen van zijn, is nog niet bekend. De zalmen worden daarom nog niet gekweekt voor de handel.
A
De superzalm is te groot
B
De superzalm kan de kleine zalmen opeten
C
De superzalm kan uitsterven
D
De superzalm kan in de natuur terecht komen en daar schade veroorzaken.

Slide 26 - Quizvraag

Supersoja zitten o.a. in vleesvervangende producten.
GGO sojabonen bevatten genen van andere soorten waardoor ze meer eiwitten bevatten dan gewone sojabonen. Anderen zijn veranderd waardoor de planten ongevoelig zijn geworden voor glyfosaat, een onkruidbestrijdingsmiddel. Glyfosaat wordt door planten opgenomen. Het onkruid gaat daardoor dood, maar de transgene sojaplanten niet. Gebleken is dat in het milieu achtergebleven niet-opgenomen glyfosaat sneller wordt afgebroken dan andere onkruidbestrijdingsmiddelen.
A
Hier is sprake van klassieke biotechnologie
B
Hier is sprake van moderne biotechnologie
C
De biotechnologie speelt bij het ontstaan van de supersoja geen rol
D
Supersoja bestaat helemaal niet

Slide 27 - Quizvraag

Supersoja zitten o.a. in vleesvervangende producten.
GGO sojabonen bevatten genen van andere soorten waardoor ze meer eiwitten bevatten dan gewone sojabonen. Anderen zijn veranderd waardoor de planten ongevoelig zijn geworden voor glyfosaat, een onkruidbestrijdingsmiddel. Glyfosaat wordt door planten opgenomen. Het onkruid gaat daardoor dood, maar de transgene sojaplanten niet. Gebleken is dat in het milieu achtergebleven niet-opgenomen glyfosaat sneller wordt afgebroken dan andere onkruidbestrijdingsmiddelen.
A
Het DNA van de supersoja is identiek aan ander sojabonen
B
Genen van de supersojabonen zijn aangebracht in ander sojabonen
C
in het DNA van sojaplanten is informatie aangebracht die afkomstig is van andere soorten.
D
Aan de supersoja zijn vleesvervangende genen toegevoegd

Slide 28 - Quizvraag

Supersoja zitten o.a. in vleesvervangende producten.
GGO sojabonen bevatten genen van andere soorten waardoor ze meer eiwitten bevatten dan gewone sojabonen. Anderen zijn veranderd waardoor de planten ongevoelig zijn geworden voor glyfosaat, een onkruidbestrijdingsmiddel. Glyfosaat wordt door planten opgenomen. Het onkruid gaat daardoor dood, maar de transgene sojaplanten niet. Gebleken is dat in het milieu achtergebleven niet-opgenomen glyfosaat sneller wordt afgebroken dan andere onkruidbestrijdingsmiddelen.
A
GGO soja wordt in vleesvervangende producten verwerkt om de smaak
B
GGO soja wordt in vleesvervangende producten verwerkt om de eiwitten
C
In vleesvervangende producten zit supersoja verwerkt omdat het ongevoelig is voor glyfosaat
D
In vleesvervangende producten zit supersoja omdat glyfosaat snel wordt afgebroken

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video