Hoofdstuk 2 Thuis en buitenshuis § 1. consumeren is kiezen

Hoofdstuk 2 Thuis en buitenshuis 
§ 1. consumeren is kiezen
Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les, kan ik omschrijven wat behoefte, productie, consumptie en schaarste betekenen.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Thuis en buitenshuis 
§ 1. consumeren is kiezen
Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les, kan ik omschrijven wat behoefte, productie, consumptie en schaarste betekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  1. Heb jij jouw werkboek, rekenmachine en notitieschrift al op je tafel? Wat fijn!
  2. Lesdoel en opstarten 5 min gaan nu in :)
  3. Pak je Chromebook, wij starten de eerste 20 min met een LessonUp!
  4. Zelfstandig werken > Vmbo-b: 1 t/m 6 en Vmbo-k: 1 t/m 15.
  5. Cijfers van de toets van H1 en afsluiten laatste 5 min.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer is iets een behoefte
Als je iets mist waarmee een wens vervuld kan worden.

Als je honger hebt, waar heb je dan behoefte aan?
Als jouw Chromebook stuk is, waar heb je dan behoefte aan?

Slide 3 - Tekstslide

Welke van de termen: Behoefte, productie, consumptie en schaarste komen jou bekend voor, leg uit.

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent consumeren?
Een behoefte bevredigen.

Als je een broodje eet, ben je dan aan het consumeren?
Kan je een andere voorbeeld van consumeren noemen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is produceren?
Iets doen of maken voor bevrediging van een behoefte.

Je maakt een armbandje voor je vriendin, is dit productie?
Kun je zelf een voorbeeld opnoemen van productie?

Slide 6 - Tekstslide

Wat houdt schaarste in?
Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te voorzien.

Ik kan vandaag geen patatje betalen, ik heb schaarste in...
Mijn favoriete frisdrank is uitverkocht, er is schaarste aan...

Slide 7 - Tekstslide

Behoefte

Slide 8 - Woordweb

Welke twee voorbeelden zijn een vorm van consumptie?
A
Een broodje eten.
B
Speelgoed maken.
C
Een ritje in de taxi.
D
Met vrienden afspreken.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is productie?

Slide 10 - Open vraag

Wat houdt schaarste in?

Slide 11 - Open vraag

Afsluiten
Is de lesdoel behaald?
Aan het einde van de les, kan ik omschrijven wat behoefte, productie, consumptie en schaarste betekenen.
Huiswerk: Afmaken 
vmbo-b > 1 t/m 6 
Vmbo-k > 1 t/m 15

Slide 12 - Tekstslide