BS 1 stofwisseling opdrachten

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

1a) Welke stoffen heeft en plant nodig voor fotosynthese

1. Glucose
2. Koolstofdioxide
3. Water
4. Zuurstof

1b) Welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?

1. Glucose
2. Koolstofdioxide
3. Water
4. Zuurstof

1c) In welk deel of delen
van deze plant kan
fotosynthese plaats vinden

1. Deel 1
2. Deel 2
3. Deel 3
4. Deel 4

1d) De aardbeienplant heeft energie nodig voor de fotosynthese
Waar komt deze energie vandaan?

1. Aardbeien
2. Bladgroenkorrels
3. Water
4. Zonlicht

2) Wat is stofwisseling?

Stofwisseling is het omzetten van stoffen in andere stoffen in cellen.

Bladgroenkorrels komen voor in de cellen van........

1. dieren
2. mensen
3. planten

Mitochondriën komen voor in de cellen.......

1. dieren
2. mensen
3. planten

opdracht 3b

In bladgroenkorrels wordt glucose gemaakt
Hierbij wordt energie vastgelegd
• In mitochondriën wordt glucose  afgebroken
Hierbij wordt energie vrijgemaakt

Opdracht 5

Spieren zijn opgebouwd uit cellen. Die spiercellen zijn niet bij iedereen gelijk. Sommige mensen hebben spiercellen met veel mitochondriën. Bij andere mensen bevatten de spiercellen minder mitochondriën.

Leg uit welke spiercellen je vooral aantreft bij mensen die veel sporten.

Opdracht 6

•  Het water voor de fotosynthese, wordt geleverd door

        de schimmels

• De energie uit het zonlicht wordt opgenomen door

       de algen

• De fotosynthese vindt plaats in

       de algen

• De glucose die bij de fotosynthese ontstaat, levert energie voor

       de algen en schimmels

Wat kun je uit afbeelding  afleiden over de invloed van de lichtkleur op de fotosynthese?

Draadwier is een klein draadvormig waterplantje. In afbeelding 7 zie je een tekening van vier stukjes draadwier. Op elk stukje draadwier schijnt een andere kleur licht. In de buurt van het draadwier leven bacteriën. Die bacteriën zie je ook in de afbeelding.

Wat kun je uit de afbeelding afleiden over de invloed van de lichtkleur op de fotosynthese?

Opdracht 9

A) Door extra koolstofdioxide verloopt de fotosynthese sneller. Daardoor groeien de planten nog sneller.

B) Licht is nodig voor de fotosynthese. Door ’s nachts lampen te laten branden, kan de fotosynthese ook ’s nachts doorgaan.

C) In deze bladeren verloopt de fotosynthese dan beter, waardoor de plant nog meer glucose maakt.

D) De energie is afkomstig uit glucose (die de plant maakt bij de fotosynthese).

9e) drie stofwisselingsprocessen

Proces 1: fotosynthese: de energie uit zonlicht wordt door de paprikaplant vastgelegd in glucose (in bladgroenkorrels).
Proces 2: afbraak van glucose in cellen van de plant: de energie en de stoffen uit glucose worden gebruikt voor de groei van de paprika (in mitochondriën).
Proces 3: afbraak van glucose in spiercellen van Thérèse: hierbij komt energie vrij die nodig is om de spieren aan te spannen (in mitochondriën).