Paragraaf 2.1 Het skelet

Startopdracht
Probeer het skelet zo goed 
mogelijk te tekenen in een leuke positie. Denk eraan dat je alle
botten tekent! (Gebruik je boek)

Later gaan we de botten 
benoemen.

Mag in tweetallen!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Probeer het skelet zo goed 
mogelijk te tekenen in een leuke positie. Denk eraan dat je alle
botten tekent! (Gebruik je boek)

Later gaan we de botten 
benoemen.

Mag in tweetallen!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Start H2: teken een skelet.
  • Verder met verslag! 

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Het skelet

Slide 3 - Tekstslide

Planning

  • Uitleg over 2.1
  • Opdrachten maken 

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van het skelet de botten van het skelet aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de wervelkolom de groepen wervels aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de hand en voet de botten aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt de 4 taken en functies omschrijven van het skelet.

Slide 5 - Tekstslide

Het skelet
  • Je hebt 206 botten / beenderen
  • De botten in je hoofd vormen je schedel.
  • Je schedel staat op je wervelkolom (dubbele s vorm)

  • Je borstkas bestaat uit je ribben, een deel van de wervelkolom en je borstbeen.
  • De wervelkolom zit aan je heupbeenderen vast. Die horen bij je heupen of bekken.
  • Je armen en benen noem je ledematen.



Slide 6 - Tekstslide

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:
  • stevigheid
  • vorm
  • kwetsbare organen beschermen
  • beweging mogelijk maken



Slide 7 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Ribben zitten vast aan de borstwervels.
  • Heiligbeen en staartbeen zijn vergroeid.
  • Heiligbeen zit vast aan heupbeenderen.

                         

Slide 8 - Tekstslide

Opvangen van schokken
Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismes:
  1. Dubbele S vorm
  2. Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 9 - Tekstslide

Wervels
Wervel bestaat uit:
  • wervellichaam: geeft stevigheid aan wervelkolom.
  • wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg met zenuwen en zenuwcellen.
  •  uitsteeksels

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 13 - Quizvraag

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 14 - Sleepvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten
Maak opdrachten 1 t/m 9 (blz. 69 werkboek).


Klaar? Teken het skelet na op een A4.
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze les
  • Eerst: stil werken!
  • Wat weten jullie nog?
  • Uitleg 2.1 deel 2
  • Opdrachten maken 

Volgende week: uitval van biologie!
Daarna: eerste les nog tijd voor de opdrachten. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten maken

We beginnen met de opdrachten.
Maak opdracht 1 t/m 9 in stilte.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 19 - Quizvraag

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 20 - Sleepvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 21 - Quizvraag


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 22 - Quizvraag

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 23 - Sleepvraag

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 24 - Quizvraag

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Heupbeen
D
Opperarmbeen

Slide 25 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Bouw van botten
Botten bestaan uit:
  • Beenweefsel: bestaat uit beencellen.
  • Bloedvaatjes en zenuwen
  • Beenmerg: midden in holle ruimte.

Slide 28 - Tekstslide

Hoe zijn botten gebouwd?
Beencellen maken stof met veel kalk en weinig lijmstof, die stof ligt tussen de cellen. Erg stevig.

Kraakbeenweefsel (buigzaam) bestaat uit kraakbeencellen. Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk
Waar in je lichaam zit kraakbeen?

Slide 29 - Tekstslide

Verbening
Skelet van baby bestaat bijna helemaal 
uit kraakbeen: erg buigzaam, maar minder 
stevig.

Het kraakbeen verandert in been: verbening.
In de groeischijven blijft langer kraakbeen zitten. Die 
groeischijven zorgen voor de lengtegroei van de 
pijpbeenderen. Uiteindelijk verbenen die ook.

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten maken
Schrijf in je planner:
21 november: opdracht 1 t/m 18 van 2.1



Slide 31 - Tekstslide