S2 GS HV - H5 Herhaling

Burgers en Stoommachines
Herhaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Burgers en Stoommachines
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling door middel van vragen

Leren voor de toets
- Samenvatting maken
- begrippen leren

Slide 2 - Tekstslide

Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
In straten van steden
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
was het 's nachts
[..............................]
was
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.

klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
pikdonker
verlichting

Slide 3 - Sleepvraag

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 5 - Quizvraag

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 6 - Quizvraag

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 7 - Quizvraag

Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de woonomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.

Slide 8 - Open vraag

Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de werkomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.

Slide 9 - Open vraag

Welke bewering over de afbeelding is juist?
A
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen waren er nog geen fabrieken die het werk van de molens overnamen.
B
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen werd de windmolen uitgevonden en rond de steden neergezet.
C
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen begon de industrialisatie van Nederland met het gebruik van de windmolen.
D
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen stapten de fabrikanten over op goedkope en milieuvriendelijke aandrijfkracht.

Slide 10 - Quizvraag

Waar leefde de meeste mensen voor de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken

Slide 11 - Quizvraag

In 1999 zei een Nederlandse minister:
"Ruim 300 jaar geleden had Nederland de modernste en snelst groeiende economie van de wereld. Zo was rond het jaar 1700 het inkomen 50% hoger dan bij de belangrijkste concurrent, Groot-Brittannië."

Was de situatie omstreeks 1800 nog zo?
A
Ja, Nederland was een modern land waar veel geld in de industrie werd verdiend.
B
Ja, Nederland was nog steeds het land waar de meeste mensen in fabrieken werkten.
C
Nee, de economie van Groot-Brittannië was moderner geworden dan de Nederlandse.
D
Nee, Groot-Brittannië en Nederland waren allebei een moderne industriële samenleving.

Slide 12 - Quizvraag

Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 13 - Quizvraag

Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 14 - Quizvraag

Vrouwenbeweging die streed voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 15 - Quizvraag

Goed of fout? Leg uit!
Dankzij het kinderwetje van Van Houten was er in Nederland geen kinderarbeid meer.

Slide 16 - Open vraag


Gebruik de bron
Op de tekening is op de voorgrond een fabrieksdirecteur te zien met op de achtergrond een aantal arbeiders. De tekenaar komt op voor de arbeiders.


⇒Leg met behulp van twee beeldelementen uit hoe te zien is dat de tekenaar opkomt voor de arbeiders.

Slide 17 - Open vraag


Gebruik de bron
⇒Op welke twee verschillende manieren probeerden arbeiders hun situatie rond 1900 te verbeteren?

Slide 18 - Open vraag


Gebruik de bron
Zie je op deze tekening een stad vóór de Industriële Revolutie of tijdens de Industriële Revolutie? 
⇒Leg je antwoord uit met minstens twee argumenten. 

Slide 19 - Open vraag


Gebruik de bron
⇒Over welk probleem gaat de poster in de bron?

Slide 20 - Open vraag