E4, Weektaak 2. Estafette, Mieren en andere dieren.

Welkom                    Les 2.
Over mieren en ander dieren
Estafette werkboek E4
Technisch lezen
Opdrachten en taken
Weektaak
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
LezenBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom                    Les 2.
Over mieren en ander dieren
Estafette werkboek E4
Technisch lezen
Opdrachten en taken
Weektaak

Slide 1 - Tekstslide

buiten 
natuurlijk 
als
gevlogen
steken
meelworm
pissebedden
loket
portie
kever
niks
opeten
kroket
sterk
pissebed
loterij
sprinkhaan
spinnenweb
misschien
vraag
kriebelen
gif
stofzuiger
eiwitten
frietpan
bakt
gezond
bijten
vragen
mieren
biefstuk
beestjes
acht
korstjes
rups
kriebels
zuigen
sommige
sla
stofzuigen

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
De kroket springt hoog.
B
Een frietpan bak ik in een kroket .
C
Er kruipt een huis in een enge spin.
D
De sprinkhaan springt hoog.

Slide 3 - Quizvraag

Lees de tekst.
Koop 200 gram meelwormen.
(Ze zijn te koop bij de dierenwinkel)
Laat de wormen een dagje op de 
beschuit kruipen.
Zo poepen de wormen zich schoon. 
Na een dag kun je de wormen eten
Dit heb je nodig:
-4 plakjes bladerdeeg uit de vriezer
-200 gram schone wormen
-1 ui
-1 lepel zoete ketjap
-een scheut olie
-peper en zout
-1 ei
Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien.
Spoel de wormen af met heel koud water.
Laat ze dan even drogen.
We maken hiervan een vulling voor flappen(net als appelflappen) 
Een heerlijk hapje.

Slide 4 - Tekstslide

blad
bla-den
bla-der-deeg
bladerdeeg
vries
vrie-zen
vrie-zer
appel
ap-pel-flap
appel-flappen
dier
dieren
dierenwinkel
vul
vul-len
vul-ling
vulling
dooi
dooi-en
ont-dooi
ont-dooi-en
eer
eer-lijk
heer-lijk
heerlijk
be-slag
be-staat
be-schuit
beschuit

Slide 5 - Tekstslide

Welke zin klopt NIET!!!!!!!!
A
De appel van de vulling is zoet .
B
De appelflap zit in mijn vulling.
C
De vulling van de appelflap is zout.
D
Appel is de vulling van een appelflap.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin klopt NIET !!!!!!
A
Bladerdeeg bewaar je in de vriezer .
B
In de vriezer bewaar je wasgoed
C
In bladerdeeg zit de vriezer.
D
Plakjes vriezer bewaar je in de bladerdeeg.

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?
Een vrouw tankt bij een   pomp/lomp/klomp
Er zitten drie apen of/op/os de achterbank.
Waarom graag/graat/gaat u niet naar de dierentuin.
Morgenvroeg komt hier een  dus/bes/bus voorbij.
Een agent wandelt/wanden/wanten in het stadspark.
Hij ziet een jongen/jarig/jonger met een vishengel.

Slide 8 - Tekstslide

Lekker vlot.
Een vrouw tankt bij een   pomp
Er zitten drie apen op de achterbank.
Waarom gaat u niet naar de dierentuin.
Morgenvroeg komt hier een  bus voorbij.
Een agent wandelt in het stadspark.
Hij ziet een jongen met een vishengel.

Slide 9 - Tekstslide

loei            1.
boei
knoei
morst      2.
worst
korst
buizen      3.
luizen
buiken
laaien        4.
boeien
loeien
verkopen   5.
verboden
verkiezen
1.  Ik........................  met het eten
2. Hij....................... limonade uit zijn beker.
3. Er lopen twee  .......................   over zijn hoofd. 
4. De koeien   ...................... in het weiland.
5. Dat mag niet, dat is ..............................  .


 Kies een woordje.
Vul het woordje in,.........in de goede zin. Lees hardop!!

Slide 10 - Tekstslide

Ik .......................... met het eten.
A
bloei
B
roei
C
knoei
D
loei

Slide 11 - Quizvraag

Hij............................ limonade uit zijn beker.
A
worst
B
morst
C
korst
D
borst

Slide 12 - Quizvraag

Er lopen twee ............ over een hoofd.
A
huizen
B
muizen
C
luizen
D
buizen

Slide 13 - Quizvraag

De koeien ........... in het weiland.
A
laai-en
B
loei-en
C
boei-en
D
haai-en

Slide 14 - Quizvraag

Dat mag niet, dat is....................
A
verboden
B
verkiezen
C
verkopen
D
verliezen

Slide 15 - Quizvraag

Lees de tekst! Hard op!!
De koei-en van boer Jan zijn weer eens uit de wei ontsnapt.
Zegt boer Jan tegen zijn knecht: "Maak een bord."
"Daar schrijf  je op: Koei-en, blijf in de wei! Loop niet weg!"
Zegt de knecht: "Maar boer Jan, dat kunnen de koei-en toch         niet lezen."
Zegt boer Jan: "Dan schrijf je het maar in koei-en-let-ters!"

Slide 16 - Tekstslide

ontsnapt
achterbank
voorbij
ezel
thuis
steeds
stilstaan
nooit
sluiten
dierentuin
horen
knecht
eekhoorn
tijdje
maar
eendagsvlieg
herrie
schildpadden
jongen
tekenen
weggetje
kwartier
geen
schrijf
brand
schildpad
web
koeien
aaien
letters
jullie
verstoppen
loeien
speelkaarten
wei
kwartiertje
mijn
samen
schrijven
jomngens

Slide 17 - Tekstslide

"Dat lukt je nooit, want ik ben een een-dags-vlieg!"

Een eekhoorn, een haas en een schildpad zitten in een kroeg.
Na een tijdje zegt de schildpad: "Zal ik thuis mijn speelkaarten halen?"

Met veel herrie vliegt een straal-ja-ger over.

Een jongen met een ezel komt bij een klok-ken-ma-ker.
"Kunt u mijn ezel maken?"
"Een ezel? zegt de klok-ken-ma-ker. "Een ezel is geen klok."
"Nee, zegt de jongen, "maar hij blijft wel elk kwartier stilstaan."

Boer Jan zegt: "Dan schrijf je het maar in koeienletters!"




Slide 18 - Tekstslide

een-dags-vlieg
koei-en-let-ters
schild-pad
speel-kaart-en
klok-ken-ma-ker
speel-kaart-en
kwar-tier
eek-hoorn
kwartier
eek-hoorn
een-dags-vlieg
straal-ja-ger

schild-pad
straal-ja-ger
klok-ken-ma-ker
koei-en-let-ters

Slide 19 - Tekstslide

"Dat lukt je nooit, want ik ben een eendagsvlieg!"

Wat betekent een...................... eendagsvlieg?
A
Een vliegt leeft meer dan 1 dag
B
De vlieg kan niet vliegen.
C
De naam van de vlieg is Eendag.
D
Een vlieg leeft maar 1 dag

Slide 20 - Quizvraag

De schildpad gaat de speelkaarten halen! Is dat verstandig?
A
Ja, want hij kan snel lopen.
B
Nee, want een schildpad is sloom.
C
Haas is zijn vriend en die loopt snel.
D
Ja, want een schildpad is sloom.

Slide 21 - Quizvraag

Een ezel is een klok omdat hij een kwartier stilstaat.

A
dit is waar
B
dit is een grap
C
dit is niet waar
D
dit is onzin

Slide 22 - Quizvraag

Wist je dan/dot/dat een mannetjesmuis kan zingen?
De muis zingt/zuigt/ziet in de maat.
Er bestaat een hiel/haal/heel kleine kikker.
Dat kikkertje is net zo graat/groot/griet als je kleine teen.
Op de  huis//huid/huil van die kikker zit gif.
Een haring is een vies/viel/vis.
In de nacht/nicht/recht kan een haring niks zien.
Als je niks ziet, is het handig dat je kunt gaten/praten/maten
            Welk woord hoort in de zin?

Slide 23 - Tekstslide

Wist je dat een mannetjesmuis kan zingen?
De muis zingt in de maat.
Er bestaat een heel kleine kikker.
Dat kikkertje is net zo groot als je kleine teen.
Op de  huid van die kikker zit gif.
Een haring is een vis.
In de nacht kan een haring niks zien.
Als je niks ziet, is het handig dat je kunt praten.
            Welk woord hoort in de zin?

Slide 24 - Tekstslide

Raadsel......... Het is een dier , leeft in een hok en zegt: "tok, tok, tok!"
A
kikkertje
B
korreltje
C
knikkertje
D
kippetje

Slide 25 - Quizvraag

Raadsel.......... Het is een vis die je rauw kunt eten.
A
Hazing
B
Laars
C
Lading
D
Haring

Slide 26 - Quizvraag

Raadsel.......... Het is een klein dier, het piept en...heeft een hoed op.
A
bladluis
B
mannetjesmuis
C
klokhuis
D
mannetjeshond

Slide 27 - Quizvraag

korreltjes
jacht
koeienletters
ontsnapt
andere
mannetjesmuis
zomaar
mannetje
liefde
oerwoud
giftigste
duizend
blijft
haring
muis
mooiste
liefdesliedje
vrouwtje
giftig
namelijk
strijken
pijlpunten
portie
gas
aarde
klokkenmaker
eekhoorntje
zingen
honderd
rug
zingt
kikker
brandnetel
boze
haringen
geel
strepen
wild
ontsnapping
klinken
Oefen de rijtjes 3 x goed en vlot.   Schrijf de tijd op! 


Slide 28 - Tekstslide

Maak de zin af .
Een mens kan de ................. van een muis horen
A
klinken
B
klonken
C
klanken
D
klunken

Slide 29 - Quizvraag

Aan een pijl zit een scherpe...................
A
taartpunt
B
staartpunt
C
puntenslijper
D
pijlpunt

Slide 30 - Quizvraag

Het kleine kikkertje is het giftigste dier op ..........................
A
waarde
B
aardig
C
aarde
D
giftig

Slide 31 - Quizvraag

tuur
natuur
natuurlijk
mogelijk
hartelijk

kietel
kietelen
oud
goud
namelijk
kietelt
gouden
wiel
wielweb
ster
sterneus
spinnen
spinnenweb
zee
zeepaardje
spinnenwebben
sterneusmol
wielwebspin
zeepaardjes
Wist je dat een rat aan je gehecht raakt als je hem kietelt?
Ken je de sterneusmol? Zijn neus lijkt op een ster met heel veel punten.
Wist je dat bij zeepaardjes de vader kindjes krijgen?
Vader zeepaard heeft namelijk een buidel.
In een ver land woont de gouden wielwebspin. Dit is niet zomaar een een spin.
Zijn spinnenwebben zijn heel sterk.

Slide 32 - Tekstslide

Heb je weleens .. hoord van een lachende rat?
A
be
B
ver
C
ge
D
weet ik niet

Slide 33 - Quizvraag

Die .. staat echt! Als je hem kietelt gaat hij lachen.
A
be
B
ver
C
ge
D
weet ik niet

Slide 34 - Quizvraag

Ik heb dat gisteren op de televisie .. zien.
A
ver
B
be
C
weet ik niet
D
ge

Slide 35 - Quizvraag

Als je de rat kietelt, raakt hij aan je .. hecht.
A
be
B
ver
C
ge
D
weet ik niet

Slide 36 - Quizvraag

Zouden er ook andere spelletjes worden .. daan met een rat?
A
be
B
ver
C
ge
D
weet ik niet

Slide 37 - Quizvraag

.. stoppertje spelen met een rat, dat lijkt me leuk.
A
be
B
ge
C
weet ik niet
D
ver

Slide 38 - Quizvraag

Die dieren bewegen zo snel, ze ..klappen zo waar ze zitten
A
weet ik niet
B
ver
C
ge
D
be

Slide 39 - Quizvraag

"Ik ken een  zaagsel/raden/raadsel," zei de pauw.
"Het is heel mooi en blauw, met een heel lange, sierlijke maart/staart/paard.
Die heeft wel honderd pratende/prachtig/prachtige veren.
En in die veren zitten de mooiste/mollig/mooier ogen van de wereld.
"ZEg, hoeveel ogen heb jij moeilijk/eigenlijk/eigenwijs?"vroeg de pauw.
De pauw waaien/waaierde/waaieren zijn staart uit.
Welk woord past in de zin?

Slide 40 - Tekstslide

"Ik ken een raadsel," zei de pauw.
"Het is heel mooi en blauw, met een heel lange, sierlijke staart.
Die heeft wel honderd prachtige veren.
En in die veren zitten de mooiste ogen van de wereld.
"Zeg, hoeveel ogen heb jij eigenlijk?"vroeg de pauw.
De pauw waaierde zijn staart uit.
Welk woord past in de zin?

Slide 41 - Tekstslide

Een kalkoen heeft mooie ogen in zijn staartveren
   jouw
   geen
   ogen
    niet
Een haan is toch blauw?
Je had vast liever meer gehad.
"Wat zien ogen heel de dag?" vroeg de pauw
Waar past het losse woord in de zin? 

Slide 42 - Tekstslide

Lees de tekst.
'Pardon, ' zei de pauw.
'Een kalkoen heeft geen mooie ogen in zijn staartveren.'
'Ik weet niet,' zei de schildpad.

'En vertel me eens, jij,'  zei de pauw.
'Wat zien jouw ogen heel de dag?'
'Heel erg veel,' zei de dobbelsteen.
'Mijn ene oog ziet licht.
Mijn twee ogen zien liefde.'

Slide 43 - Tekstslide

Een kalkoen heeft mooie ogen in zijn staartveren.
Een haan is toch blauw?
Je had vast liever meer gehad.
'Wat zien ogen heel de dag?' vroeg de pauw.
     geen
     niet
   ogen
   jouw
Waar komt het woord in de zin? Lees eerst hardop de zin.

Slide 44 - Tekstslide

Een kalkoen heeft geen mooie ogen in zijn staartveren.
Een haan is toch niet blauw?
Je had vast liever meer ogen gehad.
'Wat zien jouw ogen heel de dag?' vroeg de pauw.
 Lees nu de zinnen hardop.

Slide 45 - Tekstslide

Ben jij tevreden over je werk?
A
Best wel tevreden
B
Trots
C
Heel erg tevreden
D
Ontevreden

Slide 46 - Quizvraag

Heb je gelet op nauwkeurig zijn ?
A
Nee
B
Ja
C
Ik heb zo maar wat gedaan!
D
Weet ik niet

Slide 47 - Quizvraag

De weektaak 
Gekomen tot blz 21 van het werkboek! 

Slide 48 - Tekstslide

De weektaak is afgerond!

Slide 49 - Tekstslide