A2 fictie

Agenda deze week
Vandaag
  • schrijven verhaal in duo's 
  •  voorbeelden ingezonden brieven (school)
Morgen
  • uitleg ingezonden brief + oefenen
Vrijdag
  • oefenen ingezonden brief
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Agenda deze week
Vandaag
  • schrijven verhaal in duo's 
  •  voorbeelden ingezonden brieven (school)
Morgen
  • uitleg ingezonden brief + oefenen
Vrijdag
  • oefenen ingezonden brief

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt over een spannende gebeurtenis schrijven.
  • Je kunt met een openingszin direct vragen oproepen.
  • Je kunt actieve werkwoorden in je verhaal toepassen.
  • Je kunt zintuigelijke beschrijvingen geven.
  • Je kunt spannende plaatsen beschrijven.
  • Je kunt regelmatig van plaats, tijd en perspectief wisselen.
  • Je weet hoe je een verhaal spannend kan maken.

Slide 2 - Tekstslide

Ten eerste:
  • Pak jullie verhaal (wat je tot nu toe hebt)
  • Waar moet je op letten?
  • Kijk kritisch naar jullie verhaal. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Ik laat drie verhalen zien van leerlingen thuis.
  • Wat gaat al goed?
  • Wat kan nog beter?




     

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Ten tweede

  • Ingezonden brief 
  • Meesterproef: na de vakantie in week 21
  • Voorbeelden ingezonden brieven (groep 1+2)

Slide 9 - Tekstslide

Ingezonden brief


Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Schrijf verder aan jullie spannende verhaal.
  • Thuis in rooms
  • Klaar? Inleveren op Magister opdrachten.
  • Ingeleverd? Steek je hand op.

    HW: spannend verhaal 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Ingezonden brief 

Slide 15 - Tekstslide

Tekstvorm = ingezonden brief.
Schrijfdoel?

Slide 16 - Open vraag

ingezonden brief in de krant

Slide 17 - Tekstslide

Een ingezonden brief heeft als tekstdoel:

Slide 18 - Open vraag

Ingezonden brief

Inleiding:

  • waarop je reageert
  • jouw mening

Kern:

  • argumenten

Slot:

  • samenvatting/conclusie
  • herhalen mening






Slide 19 - Tekstslide

Is een ingezonden brief subjectief of objectief?
A
subjectief
B
objectief

Slide 20 - Quizvraag

Ingezonden brief
Dit is een ingezonden brief (het kan natuurlijk ook een e-mail zijn, maar zo noemen we dit nu eenmaal)

Slide 21 - Tekstslide


Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Lees je wel eens de krant?
A
Ja, dagelijks zelfs
B
Ja, regelmatig
C
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Welke kranten ken je (van naam)?

Slide 25 - Open vraag

Zou je later bij een krant willen werken?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht

Blader de krant door die je hebt meegenomen. Welke rubrieken vind je?
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Noteer de rubrieken die je gevonden hebt

Slide 28 - Open vraag

Soorten artikelen
Nieuwsartikel (lang)
Nieuwsbericht (kort)
Achtergrondartikel
Column (commentaar bij de actualiteit)
Opiniestuk (ingezonden)
Ingezonden brief
Recensie (boeken, muziek, voorstelling,...)

(Advertentie)
Advertorial (gesponsord)

Slide 29 - Tekstslide

Neem je krant voor je
  • Ga eerst eens even lekker bladeren...
  • Kies een artikel dat je aanspreekt, lees het door en onderstreep lastige woorden. 
  • Noteer: 
  1. Kop en auteur
  2. in een zin waar het over gaat (hoofdgedachte) 
  3. In een zin wat je ervan denkt/vindt/erbij voelt
timer
7:00

Slide 30 - Tekstslide

Ingezonden brief
Soms lees je in een krant iets wat je zorgwekkend vindt of waarover je je opwindt. Dat kan een nieuwsfeit zijn of een artikel waarmee je het niet eens bent. Je kunt dan een ingezonden brief schrijven.

Zo’n brief schrijf je aan de redactie van de krant, maar let op: je wilt niet die redactie bereiken of de schrijver van het artikel waarop je reageert, maar de lezers van de krant. Zij vormen je publiek; hen wil je overtuigen.

Slide 31 - Tekstslide

Reageren op een nieuwsfeit
Wat doe je als je reageert op een nieuwsfeit?
  • Noem het nieuwsfeit waarop je reageert.
  • Geef aan waarom je je daarover kwaad of ongerust maakt.
  • Geef zo mogelijk aan wat er volgens jou moet gebeuren of veranderen.

Slide 32 - Tekstslide

Reageren op een artikel
Wat doe je als je reageert op een artikel waar je het niet mee eens bent?
  • Herhaal het standpunt waarmee je het niet eens bent.
  • Noem de argumenten die volgens jou niet kloppen.
  • Weerleg die argumenten:
          – Toon bij feitelijke argumenten aan dat de feiten onjuist zijn.
          – Val bij niet-feitelijke argumenten de ondersteuning aan die de                         auteur in zijn artikel geeft.
  • Sluit de ingezonden brief af met je eigen standpunt.

Slide 33 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert: de datum, de titel en – als die bekend is – de naam van de auteur.
  • Begin met het belangrijkste. Houd je brief dus zo kort mogelijk.
  • Citeer de zinnen waarover je iets wilt zeggen
  • Let op de toon van je brief. Je hebt drie mogelijkheden:
  1. zakelijk; dan maakt je betoog een degelijke indruk;
  2. verontwaardigd; je kwaadheid tonen kan functioneel zijn;
  3. ironisch; zo krijg je de lachers op je hand.

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht

Kies een krantenartikel waar je op wilt reageren en schrijf een ingezonden brief van ca. 200 woorden.

Slide 35 - Tekstslide