Unit 2 have got

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Lesson goals

• By the end of this lesson you will be able to:

- Weet je wat 'have got/has got' betekent.

- Weet je het verschil tussen 'have got/has got'.

- Kan je have got en has got toepassen in een zin.

To have got (hebben)

• I have (got)
• you have (got)
• he has (got)
• she has (got)
• it has (got)
• we have (got)
• you have (got)
• they have (got)

Vul alle vormen in van have got/has got:
I..............
He..............
She...............
It..................
We..................
You....................
They...................

The dog ... a tail.

1. have got
2. has got

My friends ... beautiful bikes.

1. have got
2. 've got
3. has got
4. 's got

My brother and I ... a playstation.

1. have got
2. has got

I ... an English test Thursday.

1. have got
2. has got

.... you .... brothers and sisters?

1. Have ... got
2. Has ... got
3. 're
4. Am

My teacher....................an old stick

1. Have got
2. Has got

My house.......................three bedrooms.

1. have got
2. has got

Zelfstandig aan het werk

- maak nu de opdrachten die je van mij hebt gekregen.

Ik heb de lesdoelen die we vooraf hebben besproken behaald

1. helemaal niet
2. een beetje
3. voor het grootste gedeelte wel
4. Zeker!

Ik weet wanneer ik have got en has got moet toepassen.

1. eeehhhhmmmm....nee.
2. soms wel en soms niet.
3. meestal wel
4. Altijd!

Ik vond de les vandaag....

1. stom
2. niet heel leuk
3. best wel leuk eigenlijk
4. superleuk!

Is er iets wat je de volgende keer graag anders zou willen in de les?

Tot morgen!