Werkvormen: Bookends

Werkvormen: Praten met citaten
 Bookends
Werkvormen
Storytelling
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kunstzinnige oriëntatieKunst+19BasisschoolMiddelbare schoolMBOHBOISKBeroepsopleiding

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Werkvorm op Woensdag: Bookends Deze week leg ik je graag de werkvorm 'Bookends' uit. Als ik vroeger een boek las, begon ik (uiteraard) bij de eerste bladzijde. Die bladzijde moest me raken, nieuwsgierig maken of een spanning opbouwen. Vervolgens bladerde ik dan direct door naar het eind van het boek. Want ik wilde weten wat me dat zou vertellen over de rest van het verhaal. Meer dan eens eindigde het boek bij het begin van het verhaal. Gedurende het boek was het personage gegroeid, had geleerd of kon eindelijk dat kwijt geraakte voorwerp terug op zijn plek zetten. De cirkel was rond en de logica van het verhaal duidelijk. Alle tussenliggende avonturen, mislukkingen en ontmoetingen hadden een verklaarbare plek in het verhaal. Dát is de kracht van deze werkvorm! Door aan het eind van je les terug te komen bij je lesstart, wordt je verhaal verklaarbaar en logisch en daardoor makkelijker te onthouden.

Instructies

Wat is het?
De Bookends-werkvorm is een storytellingtechniek waarbij je een les of presentatie begint én eindigt met hetzelfde element. Dat kan een beeld zijn, een vraag, een scène of zelfs een gevoel.
Net als in een boek of een film, creëer je zo een cirkel in je les. Je leerlingen worden meegenomen in een leerreis en keren aan het einde terug naar het begin – met nieuwe ogen, nieuwe kennis, nieuwe betekenis en meer begrip.

Waarom is de werkvorm 'Bookends' zo krachtig?
Storytelling is enorm behulpzaam bij het leren. Ons brein raakt losstaande feiten snel kwijt, maar een goed verhaal onthoudt het (bijna) moeiteloos. Met deze werkvorm maken we daar gebruik van. Je verandert je les als het ware in een mini-verhaal. En dat levert je leerlingen veel op:
  • Betere verwerking van de informatie: Herhaling en reflectie maken dat de stof dieper wordt begrepen en daardoor beter beklijft.
  • Meer eigenaarschap: De leerling zijn betrokken bij het verhaal, maar zien ook hun eigen groei. Wat aan het begin van de les een raadsel voor ze was, is hen nu volkomen duidelijk.
  • Sterkere motivatie: De les voelt als het ware als een reis! Je neemt ze mee op een ontdekkingstocht en laat hen de betekenis ervan ervaren.
  • Beter begrip: Bookends daagt je leerlingen uit om gedurende de hele les na te denken over het hoe, wat en waarom van de leerstof. 
Hoe zet je het in?
Aan het begin van je les wek je de nieuwsgierigheid van je leerlingen. Je schetst een situatie, laat een beeld zien of start je les met een relevant muziekfragment. En laat je leerlingen maar afvragen: Waarom vertelt de meester wat hij gisteren gegeten heeft? Waarom staat de muziek aan? Of Wat doet die schoolfoto van dat kleine meisje op het digibord?

Vervolgens geef je les zoals je gewend bent. Je geeft je instructie, laat je leerlingen oefenen en bespreekt de resultaten.

Aan het eind van je les kom je terug bij het begin. Je gaat verder met het verhaal waarmee je startte, de muziek waarmee leerlingen binnenkwamen heeft nu betekenis gekregen en dat meisje op het digibord blijkt nu in plaats van in de klas vóór de klas staan. Jouw les was als het boek met alle avonturen, uitdagingen en ontmoetingen en gaf je leerlingen de kennis of inzichten om de cirkel rond te maken. Om de logica tussen het begin en eind te begrijpen. 

Hoe maak je het?
Het maken van deze werkvorm zit 'm niet zozeer in de technische kant van de slide, als wel in de passende afbeelding, muziek of situatie. 
In deze les vind je gewone slide, open vragen en een spinner. Door te veel interactie aan je slide toe te voegen, kleur je het verhaal als het ware al te veel in en verliest jouw boodschap zijn kracht.

Wil je deze werkvorm direct toepassen? 
In deze les staan voorbeelden voor MBO Ondernemen, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Nederlands. Zet deze direct in, in jouw les of laat je inspireren. Sla jouw favoriete slide op via de 'Bewaar' knop en pas de lesslides eenvoudig aan voor jouw les.

Onderdelen in deze les

Werkvormen: Praten met citaten
 Bookends
Werkvormen
Storytelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Mijn allereerste opdracht kreeg ik van een kinderboerderij.
Ik mocht concepten ontwerpen waar kinderen spelenderwijs van alles zouden leren over de dieren op de boerderij."
Wat mij gebeurde...
Lieke

Slide 2 - Tekstslide

MBO Ondernemen
Leerlingen leren van waargebeurde fouten van anderen. Gebruik dit verhaal als casus.

Doel van de les:
Leerlingen leren dat ondernemen meer is dan een goed idee/product alleen.
Wat zijn je rechten en plichten als ondernemer?

Les in grove lijnen:
Wat heb je allemaal te regelen als je een opdracht krijgt?
Denk aan offerte, Algemene Voorwaarden, duidelijke afspraken over opleveren, realisatie en eigendomsrechten (en -plichten), etc.
Het verhaal van de casus vormt de rode draad in het verhaal.

Waargebeurd verhaal van de les:
Educatief ontwikkelaar krijgt eerste opdracht vanuit een kinderboerderij en maakt ruim 15 activiteiten voor de bezoekers.
Ze rekent de te verwachten uren uit, schrikt van het eindbedrag en maakt een offerte voor een aanzienlijk lager bedrag (de opdrachtgever zou het échte bedrag natuurlijk nooit goedkeuren, is de achterliggende gedachte.). In de offerte is niets opgenomen over auteursrecht, realiseren van de ideeën en intellectueel eigendom.
Eind van het verhaal:
Het rapport met de concepten wordt zonder overleg doorgestuurd naar een creatief bureau dat de concepten realiseert. Om ze vervolgens aan meerdere boerderijen te verkopen en realiseren. 
De startend ontwerper heeft het nakijken en krijgt slechts het afgesproken (te lage) bedrag voor haar eerste opdracht.

Instructie:
  • Start de les met deze dia en vertel alleen over de opdracht. 
  • Ga vervolgens met de leerlingen de les in over hoe te handelen bij een dergelijke opdracht. Hoe ziet een goede offerte eruit, wat kan je vragen, wat zijn AV, welke afspraken moet je van te voren maken en wat ís nou eigenlijk auteurs- en intellectueel eigendomsrecht?
  • Laat leerlingen een eigen offerte maken.
  • Sluit de les af met de hierop volgende dia met hetzelfde personage en dezelfde concepten. 
  • Stel vervolgens reflectievragen: Wat zouden de leerlingen anders hebben gedaan? Welke fout heeft de ondernemer gemaakt en hoe zou je dit kunnen voorkomen? Hoe dankbaar moet je je opdrachtgever zijn voor een opdracht? Of...mogen ze jóu bedanken?
"Mijn concepten zijn op zeker 5 boerderijen gerealiseerd. Op naam van het creatieve bureau dat er flink aan verdiend heeft. En ik... ik heb €2.000,- aan mijn concepten verdiend. "
Eind van het verhaal...
Lieke

Slide 3 - Tekstslide

MBO Ondernemen
Leerlingen leren van waargebeurde fouten van anderen. Gebruik dit verhaal als casus.

Doel van de les:
Leerlingen leren dat ondernemen meer is dan een goed idee/product alleen.
Wat zijn je rechten en plichten als ondernemer?

Les in grove lijnen:
Wat heb je allemaal te regelen als je een opdracht krijgt?
Denk aan offerte, Algemene Voorwaarden, duidelijke afspraken over opleveren, realisatie en eigendomsrechten (en -plichten), etc.
Het verhaal van de casus vormt de rode draad in het verhaal.

Waargebeurd verhaal van de les:
Educatief ontwikkelaar krijgt eerste opdracht vanuit een kinderboerderij en maakt ruim 15 activiteiten voor de bezoekers.
Ze rekent de te verwachten uren uit, schrikt van het eindbedrag en maakt een offerte voor een aanzienlijk lager bedrag (de opdrachtgever zou het échte bedrag natuurlijk nooit goedkeuren, is de achterliggende gedachte.). In de offerte is niets opgenomen over auteursrecht, realiseren van de ideeën en intellectueel eigendom.
Eind van het verhaal:
Het rapport met de concepten wordt zonder overleg doorgestuurd naar een creatief bureau dat de concepten realiseert. Om ze vervolgens aan meerdere boerderijen te verkopen en realiseren. 
De startend ontwerper heeft het nakijken en krijgt slechts het afgesproken (te lage) bedrag voor haar eerste opdracht.

Instructie:
  • Start de les met deze dia en vertel alleen over de opdracht. 
  • Ga vervolgens met de leerlingen de les in over hoe te handelen bij een dergelijke opdracht. Hoe ziet een goede offerte eruit, wat kan je vragen, wat zijn AV, welke afspraken moet je van te voren maken en wat ís nou eigenlijk auteurs- en intellectueel eigendomsrecht?
  • Laat leerlingen een eigen offerte maken.
  • Sluit de les af met de hierop volgende dia met hetzelfde personage en dezelfde concepten. 
  • Stel vervolgens reflectievragen: Wat zouden de leerlingen anders hebben gedaan? Welke fout heeft de ondernemer gemaakt en hoe zou je dit kunnen voorkomen? Hoe dankbaar moet je je opdrachtgever zijn voor een opdracht? Of...mogen ze jóu bedanken?
Zou jij in deze stad willen wonen?

Slide 4 - Tekstslide

Aardrijkskunde
Instructie:
  1. Start de les met de vraag zou jij in deze stad willen wonen?
    Waarom wel/niet.
    Laat een aantal leerlingen hun antwoord toelichten.
  2. Laat de leerlingen zelf de vulkaan benoemen. Zien ze het niet, wijs ze er dan niet op.
  3. Behandel nu de volgende slide waarom mensen dicht bij een vulkaan blijven wonen.

Toerisme
Veel mensen vinden het leuk om een vulkaan te bezoeken. Sommige mensen klimmen zelfs een vulkaan op. De mensen die bij zo'n vulkaan wonen verdienen geld aan toeristen. Ze werken dan in het hotel, leiden mensen rond bij de vulkaan of werken in een restaurant waar toeristen komen eten. Toerisme zorgt dus voor veel werk. Dus mensen blijven daar wonen voor hun werk om geld te verdienen
💰
Waarom wonen mensen zo dicht bij een vulkaan?

Vruchtbare grond
Vulkanische as is enorm rijk aan mineralen. Dat maakt de grond rond vulkanen supervruchtbaar – perfect voor landbouw. Denk aan koffieplantages, druiven (voor wijn), en rijstvelden die allemaal floreren op vulkanische bodems.
🌋
Het is hun thuis
Veel mensen wonen al generaties lang in deze gebieden. Het is hun cultuur, familieplek, hun geschiedenis. Verhuizen is niet altijd makkelijk – en de risico’s worden vaak als “deel van het leven” gezien.
🏠
Energie
Als er water in de buurt van de vulkaan is, wordt dit verwarmd door de warmte die van onder de grond komt. Dit warme water kan gebruikt worden om er huizen mee te verwarmen, of het wordt gebruikt om kassen te verwarmen zodat er planten in kunnen groeien. Er wordt zelfs energie van gemaakt! 
⚡️
Delfstoffen
Dee grond rondom een vulkaan is erg rijk aan delfstoffen. Dit zijn alle gesteenten en mineralen waar de mens iets aan heeft. De meest voorkomende soort delfstoffen bij vulkanische gebieden is erts. Grote bedrijven die deze stoffen uit de grond willen halen, willen dus graag in de buurt van een vulkaan zijn. Om die stoffen uit de grond te kunnen halen heb je weer mensen nodig. Deze mensen wonen vaak in de buurt.
🪨
Bouwmateriaal
Ook kunnen ze het vulkanisch gesteente dat wordt gewonnen gebruiken als bouwmateriaal, zo kunnen we er bijvoorbeeld basalt van maken voor bekleding van dijken. 
🧱
Cultuur en geschiedenis
In sommige culturen wordt de vulkaan niet als een gevaar gezien. Ze zien de vulkaan als iets van God. Als een vulkaan uitbarst heb je er maar even last van, maar na een tijdje is het alleen maar goed. Dan heb je de vruchtbare grond waar je groenten en granen goed op groeien. Het is een soort cadeau van God, vinden ze.
🛕

Slide 5 - Tekstslide

Instructie
  • Laat de leerlingen of zelfstandig de kijkplaat bekijken of neem de hotspots klassikaal door.


Zou jij (nog steeds) in deze stad willen wonen?
Dit is Arequipa, de op één na grootste stad van Peru. Arequipa staat ook bekend als de "Witte Stad", omdat veel gebouwen zijn gemaakt van sillar, een wit vulkanisch gesteente.
De stad ligt aan de voet van de majestueuze vulkaan El Misti. Ondanks de nabijheid van actieve vulkanen, blijven mensen er wonen vanwege de vruchtbare grond, het milde klimaat en de rijke geschiedenis en cultuur.

Slide 6 - Tekstslide

Instructie:
  1. Je bent weer terug bij het begin van de les.
  2. Klik op de hotspot en en stel de leerlingen vervolgens nogmaals de vraag.
  3. Heeft feit dat de vulkaan op slechts een kwartier rijden ligt van de stad invloed op hun antwoord?
    Laat een aantal leerlingen hun antwoord toelichten.
  4. Heeft de opgedane kennis hun antwoord beïnvloed?

De stadskaart van Hardenberg.
Wees welkom op de hoek van de Voorstraat en de Fortuynstraat.
Op de hoek zie je Blein, een winkel in fournituren (naaigerei).
Dit is de familie Blein.
Vader is de eigenaar van de winkel.

Slide 7 - Tekstslide

Geschiedenis
In het kader van de Jodenvervolging in Nederland, zijn deze twee slides aansprekend.

Je opent de les met de kaart van Hardenberg. Dat is voor de leerlingen al onduidelijk.
- Klik eerst op de locatie-hotspot. Bespreek eventueel wat ze zien. Kunnen ze een schatting maken van het jaartal waarin de foto gemaakt is? Wat zou er in al die jaren veranderd kunnen zijn aan het straatbeeld?
- Klik dan op de camera-hotspot en laat je klas kennismaken met de familie Blein. Ga hier verder niet te veel op in, maar je zou wel kunnen vragen naar rolpatronen in die tijd. Of vraag; Lijken jouw babyfoto's op dit plaatje? Wat is hetzelfde? Wat is anders? 
De stadskaart van Hardenberg anno nu.
Het straatbeeld ziet er heel anders uit.
In plaats van Blein zie je nu de Vodafone in het winkelpand zitten.
Hoe zou het met het jonge gezinnetje Blein zijn?

De familie Blein in 2025...

Slide 8 - Tekstslide

Instructie
Je hebt je les gegeven en beëindigt je les met wederom de kaart van Hardenberg.
- Klik wederom eerst op de locatie-hotspot. Wat is er anno nu aan het straatbeeld veranderd? Welke foto heeft je voorkeur? Stel de vraag: Hoe zou het nu met de familie Blein zijn?
- Klik vervolgens op de camera-hotspot en laat de leerlingen even het beeld in zich opnemen. Wat zeggen deze stenen? Wie heeft ze wel eens meer gezien? Had je dit verwacht? Wat zou deze familie allemaal meegemaakt hebben? Waarom zijn er nu struikelstenen met hun naam? Vind je dat deze struikelstenen van waarde zijn?

Wil je meer vertellen over de familie Blein? Kijk dan naar deze kant-en-klare les van Herinneringskamp Westerbork.

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands

Doel van de les
Leerlingen leren over karakterontwikkeling. Personages ontwikkelen zich gedurende de loop van het boek door de gebeurtenissen die ze mee maken. 
Deze les gaan ze oefenen met karakterontwikkeling.

Start van het verhaal
Nora is een verlegen brugklasser. Ze staat op het punt het schoolpodium op te lopen, want ze moet een korte tekst voordragen. Nora is zó zenuwachtig, ze durft écht niet!

Vraag aan leerlingen:
- Wat denk je dat er in haar hoofd omgaat? Wat voor type is zij? Gaat ze wel of niet het podium op? Hoe zal dit aflopen?

Spinner-opdracht
De spinner toont karaktereigenschappen. o.a. introvert, dapper, onzeker, nieuwsgierig, koppig.
Draai de spinner en vraag hoe deze eigenschap haar gedrag op dit moment beïnvloedt. Wat denk je dat Nora gaat doen?
Draai de spinner zo vaak de leerlingen het aankunnen.

Verdieping
Uitleg over karakterontwikkeling in verhalen. Leerlingen lezen een kort verhaalfragment waarin een personage zich ontwikkelt.
Bespreking: Wat was het keerpunt in het verhaal van dit personage? Welke eigenschap heeft hem/haar geholpen? Wat had er ook kunnen gebeuren?

Verhaalafsluiting 
We keren terug naar het podium. Nora is nu eindexamenkandidaat en staat opnieuw op het punt het podium op te lopen. Wat gebeurt er?
Leerlingen beschrijven: Wat doet Nora nu, en waarom is dat anders dan aan het begin van de les?

Tip:
Geef de leerlingen de schrijfopdracht de karakterontwikkeling van Nora(of eventueel een zelfgekozen karakter) uit te werken. Wat laten ze haar meemaken waar door haar karakter zich heeft ontwikkeld? Wat maakte dat haar angst nóg sterker werd? Of wat maakte dat ze nu probleemloos en zelfverzekerd op het podium staat? 


Slide 10 - Open vraag

Verhaalafsluiting 
We keren terug naar het podium. Nora is nu eindexamenkandidaat en staat opnieuw op het punt het podium op te lopen. Wat gebeurt er?
Leerlingen beschrijven: Wat doet Nora nu? Wat is met haar gebeurd de afgelopen jaren waardoor ze er nu zo voorstaat?  

De slide is een Open vraag; Laat de leerlingen kort hun eigen idee van Nora's karakterontwikkeling schetsen. Hoe is ze veranderd en wat heeft dat veroorzaakt?

Tip:
Geef de leerlingen de schrijfopdracht de karakterontwikkeling van Nora(of eventueel een zelfgekozen karakter) uit te werken. Wat laten ze haar meemaken waar door haar karakter zich heeft ontwikkeld? Wat maakte dat haar angst nóg sterker werd? Of wat maakte dat ze nu probleemloos en zelfverzekerd op het podium staat? 

Werkvormen: Praten met citaten
Vind meer werkvormen op het Inspiratiekanaal
Werkvormen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies