Herhaling 03.0 1 t/m 03.02 + sommen van 03.03

Het is belangrijk om rekening te houden met de verschillende factoren die je onderzoek kunnen beïnvloeden;
  • onafhankelijke factoren
  • afhankelijke factoren
  • niet afhankelijke/ niet onafhankelijke factoren
  • biotische factoren
  • abiotische factoren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Het is belangrijk om rekening te houden met de verschillende factoren die je onderzoek kunnen beïnvloeden;
  • onafhankelijke factoren
  • afhankelijke factoren
  • niet afhankelijke/ niet onafhankelijke factoren
  • biotische factoren
  • abiotische factoren

Slide 1 - Tekstslide

Een onafhankelijke grootheid is..?
A
Oorzaak van een situatie.
B
Gevolg van een situatie.
C
Geen oorzaak / geen gevolg.

Slide 2 - Quizvraag

De kracht waarmee je fietst is een afhankelijke grootheid...
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Te veel of te weinig water beïnvloedt de groei van een plant nadelig.
Deze grootheid noemen we een…...
A
niet afhankelijke/ niet onafhankelijke grootheid
B
afhankelijke grootheid
C
onafhankelijke grootheid

Slide 4 - Quizvraag

Abiotische en biotische factoren
 Bij onderzoek wordt er vaak onderscheid gemaakt tussen;
  • biologische factor (biotisch) factoren
  •  niet biologische (abiotische) factoren  

Slide 5 - Tekstslide

biologische factor (biotisch) factoren
  • afkomstig van organismen / uit levende natuur 
  • predator -> vos
  • parasiet -> virus
  • voedsel-> gras
  • concurent -> hert
  • soortgenoot -> konijn

Slide 6 - Tekstslide

niet biologische (abiotische) factoren  
  • invloeden uit de levenloze natuur 
  • Licht
  • Lucht
  • Water
  • Temperatuur

Slide 7 - Tekstslide

Een lieveheersbeestje gebruikt bladluizen als voedsel, dit is een voorbeeld van een ...
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 8 - Quizvraag

In de winter schuilen de lieveheersbeestjes onder bladeren, tussen boomschors of in rotsspleten. De genoemde schuilplaatsen, zijn voorbeelden van....
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 9 - Quizvraag

Lieveheersbeestjes zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van de bladeren van planten, om bijvoorbeeld hun eieren erop te leggen....

Welke uitspraak hierover is juist?
A
De bladeren zijn onafhankelijke grootheden.
B
De bladeren zijn afhankelijke grootheden.
C
De bladeren zijn een voorbeeld van een biotische factor.
D
De bladeren zijn een voorbeeld van een abiotische factor

Slide 10 - Quizvraag

De armband van Marija weegt 75 decigram.
De volume van haar armband is 3,6 cm3.
Wat is de dichtheid van haar armband?
A
2,7 g/cm3
B
2,8 g/cm3
C
2,1 g/cm3

Slide 11 - Quizvraag

De armband van Marija weegt 75 decigram.
De volume van haar armband is 3,6 cm3.
Wat is de dichtheid van haar armband?
1) dichtheid= 


2) 

3) 2,08 g/cm3
VM
M
75dg= 7,5 g
?
V
3,6 g
1 g

Slide 12 - Tekstslide

De zilveren ring van Hajar weegt 7200 mg en heeft een volume van 1,7 cm3
Wat is de dichtheid van haar ring?
A
2,7 g/cm3
B
3 g/cm3
C
4,2 g/cm3

Slide 13 - Quizvraag

De zilveren ring van Hajar weegt 7200 mg 
en heeft een volume van 1,7 cm3
Wat is de dichtheid van haar ring?
1) dichtheid= 


2) 

3)  4,2 g/cm3
VM
M
7200mg= 7,2 g
?
V
1,7 g
1 g

Slide 14 - Tekstslide

Kian heeft 30 km afgelegd met zijn auto. Hij deed daar 3 uur en 15 minuten over. Bereken de snelheid van zijn voertuig. (Rond af op 1 decimaal).
A
7 km/h
B
6,9 km/h
C
9,2 km/h

Slide 15 - Quizvraag

 Kian heeft 30 km afgelegd met zijn auto. Hij deed daar 3 uur en 15 minuten over. Bereken de snelheid van zijn voertuig. (Rond af op 1 decimaal).

1) 3 uur en 15 minuten = 3 x 60 + 15 minuten = 195 minuten
2) 


3)  9.2 km/uur
afstand
30 km
0.154 km
?
tijd
195 min
1 min
60 min

Slide 16 - Tekstslide

Roxanne heeft 160 km afgelegd met haar auto. zij deed daar 2,5 uur over.
Bereken de snelheid van haar auto.
(Rond af op 1 decimaal).
A
51,5 km/h
B
56,5 km/h
C
55 km/h

Slide 17 - Quizvraag

Roxanne heeft 160 km afgelegd met haar auto. zij deed daar 2,5 uur over.
Bereken de snelheid van haar auto.
(Rond af op 1 decimaal).

1) 3 uur en 15 minuten = 3 x 60 + 15 minuten = 195 minuten
2) 


3)  9.2 km/uur
afstand
30 km
0.154 km
?
tijd
195 min
1 min
60 min

Slide 18 - Tekstslide