3B Lesson 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

3Basis- Lesson 4

* Verbs

* Past Simple    

Irregular verbs

Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

What ... you do?!

1. bet
2. did
3. drink
4. dug

He was ... by a rattle snake.

1. bet
2. bitten
3. broken
4. chosen

My grandpa ... an expensive painting.

1. bought
2. built
3. ate
4. dug

The frog ... a prince.

1. bet
2. caught
3. became
4. done

Wat is het onregelmatige werkwoord in de zin?
He brought home a puppy.

Wat is het onregelmatige werkwoord in de zin?
He caught the butterfly in a net.

Wat is het onregelmatige werkwoord in de zin?
The tea pot felt really hot.

Wat is het onregelmatige werkwoord in de zin?
Rembrandt drew a life like version of the man.

Past Simple

Bij de meeste werkwoorden zet je +ed achter het werkwoord als je het in de verleden tijd zet. Dus walk --> walked. 

Let op! Bij onregelmatige werkwoorden kan dat niet. Kijk op blz. 145 van je tekstboek om te zien welke dat zijn.

Buy wordt dan niet buyed, maar bought. 

Voor deze woorden is geen regel, deze moet je uit je hoofd leren. 

Past Simple

Zet bij de volgende opdrachten het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd. 

Je hoeft dus niet de hele zin in te typen.

I ... (change) trains in Amsterdam.

I ... (receive) a message.

Mary ... (use) the computer last night.

Have you ... (watch) TV yesterday?

The car ... (stop) at the red light.

The clothes ... (dry) in the sun.

Trump ... (talk) with some fans.

My father ... (switch) cars at the garage.

I ... (hope) for a kitten for my birthday.

She ... (comment) on a youtube video.

Vragen en ontkenningen

Bij de volgende opdrachten maak je de zinnen vragend of ontkennend.

Let op hoofdletters, punten en vraagtekens.

Maak de zin vragend.

She was at school.

Maak de zin vragend.

They were eating pizza.

Maak de zin vragend.

Tom and Lynn were working hard.

Maak de zin vragend.

Jim was staying home.

Maak de zin vragend.

My mobile phone was broken.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
We said goodbye.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Susan worked then.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Tom and Jerry liked each other.

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
She was a pretty girl.

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
They were nice people.

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
Cameron was extremely slow.

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
The dogs were barking at the cat.

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
She liked coffee.

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
They walked home.

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
We said goodbye.

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
Susan worked then.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
She liked coffee.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
They walked home.