anorganische en organische stoffen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
scheikundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de herkomst van de anorganische stoffen
A
levende natuur
B
dieren
C
planten
D
aardkorst

Slide 2 - Quizvraag

Welke twee elementen komen altijd voor in organische stoffen
A
N en H
B
S en H
C
C en H
D
O en H

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Is deze stof organisch of anorganisch
A
anorganisch
B
organisch

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Op basis van de gegeven formule behoort deze stof tot de
A
anorganische stoffen
B
organische stoffen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Welke uitspraak is geldig?
A
Deze stof bevat C, H en O atomen en is dus een organische stof
B
Deze stof bevat geen N en S atomen en kan dus geen organische stof zijn

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Butaan is een raffinageproduct van ruwe aardolie en is dus een
A
anorganische stof
B
organische stof

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Ammoniak wordt gemaakt uit stikstofgas in de lucht en waterstofgas
Dit maakt dat ammoniak een
A
anorganische stof is
B
organische stof is

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

deze stof is afkomstig uit de
A
levenloze natuur
B
levende natuur

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Brons is een legering van koper en tin. Deze metalen worden uit metaalertsen gevormd. Brons is dus een
A
anorganische stof
B
organische stof

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
Soda is een organische stof want het bevat koolstof en zuurstof
B
Soda is een anorganische stof want het bevat Na, C en O

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Keukenzout wordt gewonnen uit
A
de levende natuur
B
de levenloze natuur

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Suiker is een organische stof want
A
het is afkomstig uit de aardkorst
B
het bestaat uit C, H en O atomen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Water is afkomstig van de
A
levende natuur
B
levenloze natuur

Slide 25 - Quizvraag