toets helpende plus

Toets helpende plus
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Toets helpende plus

Slide 1 - Tekstslide

1. Welke wet regelt de zorg voor chronisch zieken die in een zorginstelling verblijven?
A
WMO
B
CIZ
C
WLZ
D
ZVW

Slide 2 - Quizvraag

Welke wet beschrijft wie welke voorbehouden handelingen mogen uitvoeren?
A
BIG
B
WMO
C
BZV
D
BAG

Slide 3 - Quizvraag

Wat is methodisch werken?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Het knikken met je hoofd en wenken
B
Stellen van open vragen
C
Met woorden duidelijk maken wat je bedoeld
D
Gesloten vragen stellen

Slide 5 - Quizvraag

Welke vorm van dementie heeft als meest voorkomende oorzaak een beroerte?
A
Vasculaire dementie
B
De ziekte van Alzheimer
C
Frontotemporale dementie
D
Lewy body dementie

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke vorm van dementie zie je vaak verschijnselen van de ziekte van Parkinson?
A
De ziekte van Alzheimer
B
Frontotemporale dementie
C
Lewy body dementie
D
Vasculaire dementie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is agnosie?
A
Problemen met taal
B
Problemen met oriëntatie in tijd
C
problemen met herkennen van voorwerpen
D
Problemen met horen zien en ruiken

Slide 8 - Quizvraag

Hoe wordt de fase van dementie genoemd waarbij het tijdsbesef bij de zorgvrager verloren raakt en hij steeds meer moeite krijgt met oproepen van informatie uit het geheugen?
A
Het bedreigde ik
B
Het verdwaalde ik
C
Het verborgen ik
D
Het verzonken ik

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent ROT?
A
Realiteitsoriëntatie training
B
Realiteitstraining
C
Realiteit en Oriëntatie
D
Realiteits organisatie tijdsbesteding

Slide 10 - Quizvraag

Welk medicijn heeft een causale werking?
A
De griepprik
B
Een antibiotica kuur
C
Een pijnstiller
D
Een vitamine C tablet

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer wordt diuretica voorgeschreven?
A
Bij hoge bloeddruk
B
Bij hevige pijn
C
Als antistolling
D
Als placebo

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de onderstaande voorbeelden geeft parenteraal toedienen van medicijnen weer?
A
Een zetpil tegen de pijn
B
Een tablet die men met water inneemt
C
Wekelijks een klysma
D
Drie maal daags oogdruppels

Slide 13 - Quizvraag

Waar let je op wanneer iemand een anti-stollingsgeneesmiddel krijgt?
A
Bloedingen
B
Flauwte
C
Valgevaar
D
Benauwdheid

Slide 14 - Quizvraag

Een bewoner krijgt Baclofan. In de bijsluiter lees je dat het geneesmidddel een spierverslappende werking heeft.
Waar let je op?

A
Let op benauwdheid
B
Let op valgevaar
C
Let op flauwte
D
Let op braken

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm van medicatie zorgt ervoor dat het medicijn pas in de darmen wordt opgelost?
A
Bruistablet
B
Capsule
C
Tabletten
D
Cachet

Slide 16 - Quizvraag

Een bewoner heeft in de afgelopen 24 uur gedronken: 100 ml, 75 ml, 250 ml, 125 ml, 200 ml, 100 ml, 125 ml. De bewoner heeft 1,5 liter infuus gehad. De urineproductie is 1500 ml. Bereken de vochtbalans van de afgelopen 24 uur (in ml).

Slide 17 - Open vraag

Een bewoner gebruikt 55 mg werkzame stof per dag. Hij heeft tabletten van 10mg per stuk. Hoeveel tabletten gebruikt hij per dag?
A
6
B
5
C
5,5
D
0,5

Slide 18 - Quizvraag

Een zorgvrager slikt 2 g antibioticum per dag. Hij slikt 4 x per dag 1 capsule. Wat is de sterkte in mg per capsule?
A
500mg
B
200mg
C
250mg
D
400mg

Slide 19 - Quizvraag

Welke laag van de huid beschermt je tegen uitdroging?
A
De lederhuid
B
Het onderhuidsbindweefsel
C
De opperhuid
D
De rode huid

Slide 20 - Quizvraag

Welke van de onderstaande voorbeelden geeft een mechanische wond weer?
A
Smetten
B
Decubitus
C
Schaafwond
D
Gezwel

Slide 21 - Quizvraag

Welke observatie geeft de eerste fase van smetten weer?
A
Een groene verkleuring van de huid
B
De huid is kapot
C
Een lichtrode plek met een intacte huid
D
Een geïnfecteerd huid

Slide 22 - Quizvraag

Bij een bewoner, die langdurig op bed ligt, merk je tijdens het wassen van de schouders rode plekken op. Waar duid dit op?
A
Decubitus
B
Uitdroging
C
Huidturgor
D
Smetten

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het doel van barrièrecrème in de behandeling van decubitus?
A
Infectie voorkomen
B
Bescherming van de huid
C
Schoonspoelen van de huid
D
Infectie bestrijden

Slide 24 - Quizvraag

Welk kenmerk geeft stadium 1 van decubitus weer?
A
Zwart dood weefsel
B
Niet wegdrukbare roodheid
C
Met vocht gevulde blaar
D
Wegdrukbare roodheid

Slide 25 - Quizvraag