dt6 - week 4 - les 1

Dt 6 - week 4 - verschilgrafieken en periodieke grafieken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dt 6 - week 4 - verschilgrafieken en periodieke grafieken

Slide 1 - Tekstslide

Basisdoel: Je kunt een verschiltabel maken      
Basisdoel: Je kunt een verschilgrafiek tekenen        
Einddoel: Je kunt een verschilformule maken    
Instapdoel: Je herkent een periodieke grafiek    
Instapdoel: Je kunt de periode van een periodieke grafiek aflezen/berekenen
basisdoel: je kunt de frequentie van een periodieke grafiek aflezen/berekenen
basisdoel: je kunt de amplitude van een periodieke grafiek berekenen

Slide 2 - Tekstslide

De somformule van deze formules is..
b = 12t + 50
30 + 8t = b
A
42t + 50 = b
B
b = 20t + 20
C
b = 20t + 80
D
b = 80t + 20

Slide 3 - Quizvraag

Somformule en verschilformule
Som betekent optellen
Verschil betekent aftrekken

Slide 4 - Tekstslide

Juiste termen bij elkaar
Een stukje van een formule noem je een term. Je mag alleen de termen die hetzelfde zijn bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

y = 3x + 6
Deze formule heeft twee termen. De eerste term is 3x en de tweede term is +6

Slide 5 - Tekstslide

Optellen
Wanneer je een somformule maakt, mag je alleen dezelfde soort termen bij elkaar optellen.
y = 3x + 6
y = 7 + 2x
Je zoekt de termen met een letter erin bij elkaar en de termen zonder letter erin. De somformule wordt dan:
y =  (3x + 2x) + (6 + 7), oftewel y = 5x + 13

Slide 6 - Tekstslide

Aftrekken

Hierbij geldt hetzelfde als bij optellen. Alleen de termen die hetzelfde zijn mag je aftrekken.
A: y = 5x + 6
B: y = 3x + 4

Dan wordt het bij A - B
y = (5x - 3x) en (6 - 4), oftewel
y = 2x + 2

Je kan ook B - A uitrekenen. 
Dan wordt het
y = (3x - 5x) en (4 - 6), oftewel
y = -2x -2

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer één van de twee formules maar één term heeft en de andere twee, wat doe je dan?

Bijvoorbeeld
A: y = 3x
B: y = 2x + 6

Dan mag je bij de formule met maar één term er + 0 achter zetten. y = 3x + 0, dan kan je wel weer optellen of aftrekken!




Slide 8 - Tekstslide

Wanneer één van de twee formules maar één term heeft en de andere twee, wat doe je dan?

Bijvoorbeeld
A: y = 3x
B: y = 2x + 6

Dan mag je bij de formule met maar één term er + 0 achter zetten. y = 3x + 0, dan kan je wel weer optellen of aftrekken!

Opdracht:
Geef de formules bij de volgende situaties: A + B, A - B en B - A


Slide 9 - Tekstslide

A: y = 3x
B: y = 2x + 6


Slide 10 - Tekstslide

A: y = 3x
B: y = 2x + 6

A + B
y = (3x + 2x) en (0 + 6), oftewel y = 5x + 6


Slide 11 - Tekstslide

A: y = 3x
B: y = 2x + 6

A + B
y = (3x + 2x) en (0 + 6), oftewel y = 5x + 6

A - B
y = (3x -2x) en (0 - 6), oftewel y = 1x - 6, nog korter is y = x - 6


Slide 12 - Tekstslide

A: y = 3x
B: y = 2x + 6

A + B
y = (3x + 2x) en (0 + 6), oftewel y = 5x + 6

A - B
y = (3x -2x) en (0 - 6), oftewel y = 1x - 6, nog korter is y = x - 6

B - A
y = (2x - 3x) en (6 - 0), oftewel y = -1x + 6, nog korter is y = -x + 6

Slide 13 - Tekstslide

𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € = 10 + 5𝑎
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € = 7,50𝑎
Wat is de verschilformule?
A
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € =2,50𝑎+5𝑎
B
10 −2,50𝑎
C
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € =10 −2,50𝑎
D
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € =2,50𝑎+10

Slide 14 - Quizvraag

1. Huurprijs in € = 80+250w
2. Huurprijs in € = 20+270w
Wat is de somformule van 1+2


A
Totaal = 100+520w
B
Totaal = 320w
C
Totaal = 60+520w
D
Totaal = 620w

Slide 15 - Quizvraag

Bij een periodiek verband hoort een grafiek die zich steeds herhaalt.

Slide 16 - Tekstslide

Evenwichtsstand
Hoogste stand + Laagste stand
2

Slide 17 - Tekstslide

Amplitude
Hoogste stand  - evenwichtsstand

Slide 18 - Tekstslide

Periode
De periode is de afstand op de horizontale as van één herhalend stukje. Meestal is de periode in tijd gemeten

Periode rood = 3
Periode blauw = 4

Slide 19 - Tekstslide

Evenwichtsstand en amplitude

Slide 20 - Tekstslide

4 meter
12,5 sec.
6 meter
Evenwicht
Periode
Amplitude

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 22 - Quizvraag

Deze week:

12-3 Verschilgrafieken  
12-4 Periodieke grafieken  
12-5 Frequentie en amplitude
        
Maken: 13, 14, 16, 17, 20, 22, 24, 25a&c
Niet verplicht, wel gewenst: 26

Daarna: alles nakijken!

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 t/m 12 
Toets bestaat uit opdrachten gelijkwaardig aan onderstaande theorie.
- Periodieke grafiek, inclusief evenwichtstand, amplitude en frequentie (H12: 24, 25, 26) 
- Construeren driehoek (H9: 8, 11, 14) 
- Oppervlakte/inhoud en vergroting balk (H11: 2, 9, 32) 
- Hoeken berekenen (H9: 3, 6) 
- Som- en verschiltabel/grafiek/formule (H12: 11, 12, 17) 
- Oppervlakte cilinder / inhoud kegel (H11: 5, 6, 26)

Slide 24 - Tekstslide