Woordenschat - les 10

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen?

• Lezen 
• Verder werken aan Formuleren: uitdrukkingen

Presentaties

• Dinsdag 10 juni: Jelte en Terrence / Noa en Tess / Merel en Nikki

• Donderdag 12 juni: Julian, Hielke en Jayden / Vera en Isa-Bo / Yara en              Emma / Fabiën en Jalissa /  Nathan en Jesse / Guus en Luuk

Lezen

• 20 minuten lezen in stilte

Formuleren

Cursus 5, paragraaf 9

Doel:

Ik kan uitdrukkingen begrijpen en op de juiste manier gebruiken.

Boter bij de ... doen

1. vis
2. wijn
3. melk
4. kip

Boter bij de vis doen.

1. Je moet meteen betalen voor een product of een dienst.
2. Je stelt je eisen bij om tot een oplossing te komen als je het ergens niet mee eens bent.
3. Je doet iets op een andere manier dan afgesproken.
4. Je zorgt ervoor dat iets goedkoops er duur uit komt te zien.

Iets op zijn ... hebben

1. geweten
2. kerfstok
3. hoede
4. hielen

Iets op zijn kerfstok hebben

1. Je probeert ergens onderuit te komen.
2. Je hebt ruzie met iemand.
3. Je hebt grote twijfels over een belangrijk besluit.
4. Je hebt iets verkeerds gedaan/ iets te verbergen.

Ik ken mijn vriend ...

1. door dik en dun
2. zwart op wit
3. van haver tot gort
4. bij hoog en bij laag

iemand van haver tot gort kennen

1. iemand al vanaf je kindertijd kennen
2. iemand heel goed kennen
3. iemand erg aardig vinden
4. iemand uit de agrarische wereld kennen

Maken

Cursus 5 Formuleren

 paragraaf 9 Uitdrukkingen

opdracht 6 t/m 10