Wat is geen biotische factor die invloed heeft op de reiger?
A
De temperatuur van het water dat koud aanvoelt
B
De vissen die als voedsel dienen
C
De grassen het water schoonmaken
D
De bodemdiertjes die als voedsel voor de vissen dienen
Slide 4 - Quizvraag
Welke soort heeft de grootste tolerantie voor watertemperatuur
A
Lemna minor
B
Lemna turionifera
C
Spirodela ployrhiza
Slide 5 - Quizvraag
Op de x-as van deze grafiek wordt de vochtigheid van de grond weergeven. Op de y-as zie je de overlevingskansen van de verschillende plantensoorten a, b, c en d.
Welke van de uitspraken is *niet* waar?
A
Binnen de tolerantiegrenzen van c komen soort d en b ook voor.
B
Soort b heeft een grotere tolerantiegrens en is daarom beter bestand tegen schommelingen.
C
Soort a en c komen niet naast elkaar voor in een gebied.
D
Bij de optimumwaarde van a kunnen soorten b, c en d niet overleven.
Slide 6 - Quizvraag
Een abiotische factor die de tolerantiegrens overschrijdt en er dus voor zorgt dat een soort daar niet kan leven heet......
A
Een stressfactor
B
Optimumkromme
C
De beperkende factor
D
Milieufactor
Slide 7 - Quizvraag
De weegbree De weegbree is een tredplant. Hij komt vooral voor op plaatsen waar wordt gelopen. Daardoor verandert de bodem. De bodem is een abiotische factor, die op zijn beurt bestaat uit andere abiotische factoren.
3a. Noteer drie van deze factoren.
Slide 8 - Open vraag
De grote weegbree (Plantago major) kwam oorspronkelijk voor in Europa en Noord- en Centraal-Azië, maar tegenwoordig komt hij over de hele wereld voor. De oorspronkelijke bewoners van Amerika noemen hem ‘het voetspoor van de blanke’. Welke biotische factor heeft een rol gespeeld bij de verspreiding van de grote weegbree over de aarde?
Slide 9 - Open vraag
+
+
+
-
0
+
Symbiose is een ______________ relatie tussen 2 verschillende soorten
1.
2.
3.
4.
Kortdurige
Langdurige
Parasitisme
Communisme
Commensalisme
Mutualisme
Satanisme
Cultisme
Slide 10 - Sleepvraag
Wat zijn tolerantiegrenzen?
A
Een zone waar een organisme kan overleven.
B
De grens waarbij een organisme het best overleefd.
C
Aanpassingen die een soort ondergaat om te kunnnen overleven.
D
Minimum- en maximumgrens van een abiotische factor.
Slide 11 - Quizvraag
Er is een verband tussen de tolerantie en het verspreidingsgebied van een soort.
Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste tolerantiegebied?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D
Slide 12 - Quizvraag
Tolerantie voor zout
In de grafiek in de afbeelding is de dichtheid van drie verschillende algen weergegeven:
in een rivier, in een riviermonding en in zee
Welke alg heeft de breedste tolerantie voor zout?
A
soort I
B
soort II
C
soort III
Slide 13 - Quizvraag
Tolerantie en de verspreiding van een soort hangen nauw samen.
6a) Welk verband is er tussen de grootte van de tolerantie en de grootte van het verspreidingsgebied van een soort?
Slide 14 - Open vraag
Leerdoelen 7.2 Populaties
Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.
Slide 15 - Tekstslide
WAT
* lezen en maken basisstof 7.1
** lezen basisstof 7.2
** maken + nakijken opdr. 9-13
*** testjezelf 7.1 en 7.2 maken
*** examenopgaven + samenhang T6
HOE
individueel
in stilte
HULP NODIG
kijk in de tekst in je basisstof
vinger omhoog
schrijf je vraag op en stel je vraag tijdens een buitenband biologie R-les aan je docent