Werkwoordelijk gezegde

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Zinnen bestaan uit zinsdelen. De persoonsvorm (pv) en het onderwerp (ow) ken je al. Het gezegde (gez.) bestaat uit alle werkwoorden in de zin.
Het gezegde zegt wat er in de zin 'gebeurt'.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'De kat krabt de krullen van de trap.'
A
kat
B
krabt
C
krullen
D
trap

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?
'Marie draagt een prachtige pruik!'
A
Marie
B
draagt
C
prachtige
D
pruik

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
Morgen / wil / ik / met jou / gaan skaten.

pv = wil
ow = ik
gezegde = wil gaan skaten

Slide 5 - Tekstslide

Het regent al de hele dag.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Open vraag

Gisteren gingen wij in de vijver vissen met vrienden.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open vraag

Onze zussen zijn samen aan het winkelen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Open vraag

De nieuwe buren hebben zich gisteren aan ons voorgesteld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 9 - Open vraag

Het is buiten erg afgekoeld door de regen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Open vraag

Daan heeft vandaag buiten gespeeld met zijn neef.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Open vraag

Mama heeft de was te warm gewassen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Open vraag

Ik hoop dat wij snel weer naar school gaan!

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Open vraag

Taalverzorging

  • Maak de opdrachten online!
  • Tip: schrijf de theorie in het kort over in je schrift.
    Dit helpt je gemakkelijk zoeken naar het gezegde.

Slide 14 - Tekstslide