2.2 Herhalen

2.2 Sparen of lenen?
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo bLeerroute VBLeerroute 4Leerjaar 4

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2 Sparen of lenen?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen spaarmotief
A
voor de rente
B
voor een doel
C
uit voorzorg
D
tijdelijk geld tekort

Slide 2 - Quizvraag

Noem een voordeel van lenen ten opzichte van sparen.

Slide 3 - Open vraag

Leyla heeft een groot bedrag geërfd. Haar ouders zeggen dat ze dit geld op een spaarrekening moet zetten. Maar Leyla heeft andere ideeën: 1. Geld aan een goed doel geven. Een nieuwe telefoon kopen. 3 Geld uitlenen aan een vriendin. In welke geval gebruikt ze het geld als spaarmiddel?
A
In alle gevallen
B
In geen enkel geval
C
In geval 1 en 2
D
In geval 3

Slide 4 - Quizvraag

Jordy zet €2200 op een spaarrekening. De rente is 1,4%. Bereken de rente na 1 jaar.

Slide 5 - Open vraag

Hoe noem je alles wat MEER terugbetaalt dan je geleend hebt, dus de rente.
A
rente kosten
B
hypotheek
C
kredietkosten
D
leenmotieven

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN leenmotief
A
Je hebt een tijdelijk geldtekort
B
Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen.
C
Voor de rente
D
Voor een hypotheek

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je een lening voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen, zoals meubels of een auto.

Slide 8 - Open vraag

Neem nu blz. 50 voor je . 

Slide 9 - Tekstslide