Les 4.2 - Rekenen met lengte

Wiskunde 
Lengte en omtrek


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wiskunde 
Lengte en omtrek


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lengte-eenheden
  • km = kilometer
  • hm = hectometer
  • dam = decameter
  • m = meter
  • dm = decimeter
  • cm = centimeter
  • mm = milimeter

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

tijd
grootheid
eenheid
uur
minuut
jaar
lengte
eeuw
meter
temperatuur
graden Celsius
breedte
centimeter
diepte

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

Lengte schatten

Slide 10 - Tekstslide

Een pasgeboren baby is ongeveer 50 _____ lang.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 11 - Quizvraag

Een huis is ongeveer 8 _____ hoog.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 12 - Quizvraag

De afstand tussen Zwolle en Kampen is ongeveer 65 ____.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 13 - Quizvraag

De diepte van het zwembad is ongeveer 2,5 ____.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 14 - Quizvraag

Mijn hand is ongeveer 17 _____ hoog.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 15 - Quizvraag

Een boom is ongeveer 12 _____ hoog.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 16 - Quizvraag

Een vliegtuig vliegt op 10 ____ hoogte.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 17 - Quizvraag

De breedte van een auto is ongeveer 180 _____.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 18 - Quizvraag

Een decameter is hetzelfde als 10 _____.
A
kilometer
B
decameter
C
meter
D
centimeter

Slide 19 - Quizvraag

Een pen is ongeveer
A
1 cm lang
B
1 dm lang
C
1 m lang
D
1 km lang

Slide 20 - Quizvraag

Kijk naar je kamer.
Hoe lang is je kamer?

Slide 21 - Woordweb

Kijk naar je kamer.
Hoe breed is je kamer?

Slide 22 - Woordweb

Kijk naar je kamer.
Hoe hoog is je kamer?

Slide 23 - Woordweb