H4 argumentatie

Deze les:

  •  Standpunt kunnen herkennen in de tekst.
  •  Argumentatie kunnen  beoordelen.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les:

  •  Standpunt kunnen herkennen in de tekst.
  •  Argumentatie kunnen  beoordelen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les bespreken we:
Standpunten
Argumenten en soorten argumentatie




Slide 2 - Tekstslide

  • Positief standpunt:
  • Ik vind dat we meer oude examens moeten oefenen.
  • Negatief standpunt:
  • Ik vind dat we geen oude examens meer moeten oefenen.
  • Standpunt van twijfel:
  • Ik weet niet of we nog oude examens moeten oefenen.
Standpunten

Slide 3 - Tekstslide

Noteer het standpunt van de volgende zinnen:

Slide 4 - Tekstslide

  1. Ik denk niet dat de Partij voor de Dieren veel stemmen zal krijgen, want ik vermoed dat mensen in tijden van crisis eerder aan hun portemonnee denken dan aan het welzijn van dieren.
  2. Marieke heeft negen jaar over het VWO gedaan; ze was vroeger dus duidelijk geen studiehoofd.
  3. Roemer had die uitspraken over Nederland en de EU beter niet kunnen doen, want volgens de laatste peiling is zijn partij daardoor acht zetels kwijt.

Slide 5 - Tekstslide

Het argument
objectief argument: feitelijke uitspraak
subjectief argument: niet-feitelijke uitspraak, heeft meer ondersteuning nodig.
Noteer het argument uit de volgende zinnen.

Slide 6 - Tekstslide

  1. Ik denk niet dat de Partij voor de Dieren veel stemmen zal krijgen, want ik vermoed dat mensen in tijden van crisis eerder aan hun portemonnee denken dan aan het welzijn van dieren.
  2. Marieke heeft negen jaar over het VWO gedaan; ze was vroeger dus duidelijk geen studiehoofd.
  3. Roemer had die uitspraken over Nederland en de EU beter niet kunnen doen, want volgens de laatste peiling is zijn partij daardoor acht zetels kwijt.

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten argumentatie. 
Argumentatie op basis van:

  • Feiten 
  • "We kunnen beter bij die snackbar gaan eten, want daar kost een patatje maar 13 Euro."
  • Onderzoek of wetenschap 
  • "Je moet twee keer per week vis eten, uit onderzoek is gebleken dat dat gezond is."
  • Normen en waarden 
  • "Die man moeten ze opsluiten. Je berooft toch geen oude dametjes?"

Slide 8 - Tekstslide

  • Vermoedens 
  • "Piet gaat volgens mij niet studeren, ik kan me niet voorstellen dat hij slaagt voor zijn examen."
  • Geloof of (levensbeschouwelijke) overtuiging 
  • "Ik lust wel varkensvlees maar eet het niet, in mijn cultuur worden varkens als onrein gezien."
  • Gezag of autoriteit 
  • "Volgens veel psychologen speelt seksualiteit een grote rol. De beroemde psychiater Freud heeft dat honderd jaar geleden al ontdekt."
  • Nut

Slide 9 - Tekstslide

  • Nut
  • "De maximumsnelheid op Nederlandse wegen moet omlaag. Dat scheelt honderden slachtoffers per jaar en het is goed voor het milieu."

Slide 10 - Tekstslide

Noteer de soort argumentatie per zin.

Slide 11 - Tekstslide

  1. Ik denk niet dat de Partij voor de Dieren veel stemmen zal krijgen, want ik vermoed dat mensen in tijden van crisis eerder aan hun portemonnee denken dan aan het welzijn van dieren.
  2. Marieke heeft negen jaar over het VWO gedaan; ze was vroeger dus duidelijk geen studiehoofd.
  3. Roemer had die uitspraken over Nederland en de EU beter niet kunnen doen, want volgens de laatste peiling is zijn partij daardoor acht zetels kwijt.

Slide 12 - Tekstslide

Nu zelf oefenen:

Maak in tweetallen:

Opdracht 2:  blz 183, 184 HAVO  // blz 119,120 VWO
Opdracht 3 + 4 + 5 +6 blz 186-188 HAVO / blz 121 - 123 VWO 

klaar? nakijken!
HW: HAVO boek Blz 393 - 395 op 5,6,7  //  VWO blz 28 - 30 opdracht 2


Slide 13 - Tekstslide

Redeneringen.

Het geheel van standpunt en argumentatie wordt een redenering genoemd.

Marieke heeft negen jaar over het VWO gedaan; ze was vroeger dus duidelijk geen studiehoofd.

Slide 14 - Tekstslide

Redenering op basis van oorzaak en gevolg.

Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of gebeurtenis.

Slide 15 - Tekstslide

Redenering op basis van overeenkomst.

Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen en een overeenkomst wordt geconstateerd.

Slide 16 - Tekstslide

Redenering op basis van voorbeelden.

Een standpunt wordt ondersteund door argumenten die voorbeelden zijn.


Slide 17 - Tekstslide

Redenering op basis van voor- en nadelen.

Er wordt een afweging gemaakt, de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis van die uitkomst wordt een oordeel uitgesproken.

Slide 18 - Tekstslide

Redenering op basis van een kenmerk of eigenschap.

Als alle onderdelen van een groep dezelfde kenmerken hebben, heeft 1 deel dat ook.


Slide 19 - Tekstslide

Nu maken :


Opdracht 1: zin 3 t/m 7  blz 153 
Opdracht 3 + 4                blz 154
Opdracht 5 + 6 + 7          blz 157

klaar? afmaken tekst HW
HW : opdracht 5 blz 351



Slide 20 - Tekstslide