3.5 Woordsoortbenoeming - Weet je het nog? - ww, lw, znw, btw, vz

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.5
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.5
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands en open deze op blz. 113.

Huiswerk controle:
3.4 opdracht 8 & 9

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe je verschillende woorden moet benoemen
- weet je wat voorzetsels zijn 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Weegt oplossingen tegen elkaar af
- Kiest beargumenteerd een oplossing

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de 
vrouw
tegen
iemand
aan

Slide 5 - Sleepvraag

Ik ren naar beneden
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 6 - Sleepvraag

Ik loop vaak in de stad
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 7 - Sleepvraag

zelfstandige naamwoorden
De
schapen
lopen
in
de
wei
Mag
ik
jouw
fiets
lenen

Slide 8 - Sleepvraag

Wie maakt wat
Had je alle 4 de vragen goed, dan maak je zelfstandig opdracht 12 t/m 14 op blz. 122/123.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsels (vz)
Voorzetsels zijn woorden die voor een lidwoord of zelfstandig naamwoord kunnen staan. Ze helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven.

Om erachter te komen of het een voorzetsel is, kun je het voor een zelfstandig naamwoord plaatsen, zoals: ... de kamer, ... de kast, ... de kooi. 

Een voorzetsel is nooit een los zinsdeel. 

Slide 10 - Tekstslide

Lidwoord (lw)

Er zijn drie lidwoorden:

- de

- het ('t)

- een ('n)

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (znw)
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Het bijvoeglijk naamwoord (bnw) 
zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 



Slide 13 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check, of vind je het nog lastig?
Dan maken we samen opdracht 14 via Lesson Up. 

De rest gaat zelfstandig aan de slag met opdracht 12, 13 en 14 op blz. 122/123.

Slide 14 - Tekstslide

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
De
uitvinder
van
de
telescoop
heeft
onze
kijk
op
het
heelal
behoorlijk
verandert

Slide 15 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Veel
mensen
denken
dat
de
telescoop
werd
uitgevonden
door
de
Italiaanse
natuurkundige
Galilei

Slide 16 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Maar
het
was
de
Nederlander
Lipperhey
uit
Middelburg
die
de
telescoop 
bedacht

Slide 17 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Galilei
is
de
man
die
op
het
idee
kwam
een
telescoop 
te
richten
op
het
heelal

Slide 18 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Dat
bleek
een
geweldig
idee

Slide 19 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Zo
ontdekte
hij
de
grootste
manen
van
de
planeet
Jupiter
en
de
beroemde
ringen
van
Saturnus

Slide 20 - Sleepvraag

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig 3.5 opdracht 12, 13 en 14 op blz. 122/123.




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte iets voor jezelf doen
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

Evaluatie leerdoelen: 
- weet je hoe je verschillende woorden moet benoemen?
- weet je wat voorzetsels zijn?
                    

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk 
vrijdag 20 januari
3.5 opdracht 12, 13 en 14.
Toetsen 
Geen

Slide 23 - Tekstslide