Brugklas - Herhalen C5

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
frMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui

Het doel van deze les:

Aan het einde van deze LessonUp ben je goed voorbereid voor het Proefwerk van chapitre 5.

Slide 2 - Tekstslide

De passé composé gebruik je om iets te zeggen in de ........

Slide 3 - Woordweb

Comment faire? 
Hoe maak je ook al weer de passé composé?

1. Vertaal het persoonlijk voornaamwoord
2. Zoek het werkwoord 
3. Kies de juiste vorm van avoir
4. Haal -er van het werkwoord
5. Plak é achter het werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Zet in de passé composé:
Ik heb gepraat. (praten = parler)

Slide 5 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Wij hebben gegeten. (eten = manger)

Slide 6 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Ik heb gezocht. (zoeken = chercher)

Slide 7 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Hij heeft gedanst. (dansen = danser)

Slide 8 - Open vraag

Oefenen!!
QUIZIZZ:

 https://quizizz.com/admin/quiz/5e8b7872a6c751001d8992ef/pass%C3%A9-compos%C3%A9

Slide 9 - Tekstslide

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?

Slide 10 - Woordweb

Comment faire? 
Hoe maak je ook al weer het bijvoeglijk naamwoord?

1. Zoek het zelfstandig naamwoord 
2. Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud is
3. Zoek het bijvoeglijk naamwoord
3. Voeg als het nodig is een extra e/s/es bij het bijvoeglijk naamwoord toe

Slide 11 - Tekstslide

Het mooie meisje
A
La belle fille
B
La beau fille
C
La beaue file

Slide 12 - Quizvraag

De oude man
A
Le veille homme
B
Le vieux homme

Slide 13 - Quizvraag

Een verlegen meisje
A
Une fille timide
B
Une fille timidee

Slide 14 - Quizvraag

De grijze rugzakken
A
Les sac à dos grises
B
Les sac à dos gris

Slide 15 - Quizvraag

Vul in:
  1. Sa soeur est ___________ (mooi)
  2. Sophie est ___________   (nieuw)
  3. Les chiens sont __________ (oud)
  4. Les maisons sont __________ (noir)
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Réponses
  1. Sa soeur est belle ___ (mooi)
  2. Sophie est nouvelle ____  (nieuw)
  3. Les chiens sont  vieux ____ (oud)
  4. Les maisons sont noires ____ (noir)
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Voca

We gaan de woordjes herhalen in quizlet!

Ga naar QUIZLET!

Slide 18 - Tekstslide