Renaissance

Waar denk je aan bij de Renaissance?
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan bij de Renaissance?

Slide 1 - Woordweb

Wanneer was de Renaissance?
A
1300-1500
B
1600-1800
C
1500-1700
D
1400-1600

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer was de Gouden Eeuw?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 3 - Quizvraag

De Renaissance
De wedergeboorte van de Klassieke Oudheid.
Ontstond in Italië begin 14e eeuw.
1550:  De Renaissance krijgt in Nederland vorm dankzij de humanisten (kritisch denkende mensen) zoals Erasmus.
Visie: 'de mens staat centraal' (i.p.v. God staat centraal).
Vijf menswetenschappen waarin onderwezen diende te worden: grammatica, retorica (welsprekendheid/argumenteren), poëzie, geschiedenis en ethiek (leer van wat goed en kwaad is). 

Slide 4 - Tekstslide

Gouden eeuw
Van klassensysteem naar 
Verlichting 

Alles is maakbaar

Toneel in opkomst:
ter vermaak en lering

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken literatuur
3 kenmerken:
- Classicisme
- Estheticisme
- Realisme


Slide 6 - Tekstslide

Classicisme
Translatio (vertalen van klassieke teksten)
- beginnend schrijver
- vertaling van klassieke teksten
Imitatio (navolgen)
- gevorderd schrijver
- een eigen stuk volgens klassiek stramien
Aemulatio (overtreffen) --> meeste waardering
- de ware meester
- toevoeging van christelijke elementen

Slide 7 - Tekstslide

Estheticisme
Kunst moest ook mooi zijn. Dat was in de 
Middeleeuwen nog niet zo.
Taal moest dus ook mooi zijn.
Maar ook: strenge regels voor gedichten 
en toneel.

Slide 8 - Tekstslide

Realisme
  1. Zo getrouw mogelijke weergave van de werkelijkheid (realisme-effect).
  2. Eigentijdse werkelijkheid, aandacht voor personages uit alle lagen van de bevolking.
  3. (Filosofische) aanname werkelijkheid en waarheid waarneembaar --> eenheid van tijd, plaats, handeling.

De realistische roman ontwikkelde van nog belerend (Renaissance) naar objectief en naturalistisch.

Slide 9 - Tekstslide

kennis komt voort uit ervaring
Wat de mens presteerde, werd niet langer gezien als een gave van God maar als iets wat uit hemzelf voortkwam.
Mens is uniek en in staat tot grootste prestaties
Zelf willen uitvinden hoe de wereld in elkaar zat.
Wedergeboorte van de klassieke oudheid
antropocentrisme
Renaissance
individualisme
empirisme

Slide 10 - Sleepvraag

Kunst uit de Renaissance heeft 3 kenmerken: realisme (1), estheticisme (2) en ___ (3).

Slide 11 - Open vraag

Hoe uitte het estheticisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 12 - Quizvraag

Het zelfstandig navolgen van de klassieke schrijvers heet:
A
translatio
B
imitatio
C
aemulatio

Slide 13 - Quizvraag

Middeleeuwen

  1. memento mori
  2. één katholieke kerk
  3. kunst en wetenschap gericht op godsdienst (kerken, literatuur)
    , anonieme kunstenaars 
  4. godsgericht
  5. bestuderen van eerdere geschriften
  6. mens is anoniem onderdeel
Renaissance

  1. carpe diem
  2. geloofsstrijd
  3. wedergeboorte van de klassieke kunsten, bloei van de kunsten en wetenschap 
  4. secularisatie
  5. empirisch onderzoek 
  6. de mens als uniek individu, de homo universalis

Slide 14 - Tekstslide

Ontdekkingsreizen
- VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie)
- Veel ziektes, weinig overlevenden
- De wereld ontdekken en veroveren
- Kolonies
- Reisverhalen waren populair (Bontekoe)

Slide 15 - Tekstslide

§13: Bredero
(1585-1618)

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer ontdekte Columbus Amerika?
A
1506
B
1598
C
1628
D
1492

Slide 17 - Quizvraag

Gerbrand Adriansz. Bredero
  • Realisme: Amsterdam, alledaags taalgebruik
  • Rederijkerskamer: D'Eglantier


Schreef:

  • Toneelstukken (kluchten): Spaansen Brabander Jerolimo
  • Gedichten (Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek, 1622)

Slide 18 - Tekstslide

§14: P.C. Hooft
1581-1647

Slide 19 - Tekstslide

Pieter Cornelisz. Hooft
  • Vnl. sonnetten, liefdespoëzie
  • Classicisme: Latijnse zinsconstructies
  • Ook purisme: neologismen, archaïsmen
  • Rederijker (D'Eglantier), Muiderslot
  • Nederlandse Historiën (1642)
  • Warenar

Slide 20 - Tekstslide