Les 2 Genen

Thema 3 erfelijkheid en evolutie
Basisstof 2: Genen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 erfelijkheid en evolutie
Basisstof 2: Genen

Slide 1 - Tekstslide

herhalen Leerdoelen

3.1.1 Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is.

3.1.2 Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Basisstof 2 genen

3.2.1 Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen.

Slide 3 - Tekstslide

homozygoot
Een gen bevat erfelijk informatie over 1 eigenschap. Elk gen heeft 2 allelen.

Als beide allelen de zelfde informatie geven noem je dit homozygoot.

Voorbeeld: gen voor haarvorm
Allel 1 : steil haar 
Allel 2: steil haar

Dus homozygoot voor steil haar.

Slide 4 - Tekstslide

heterozygoot
Een gen bevat erfelijk informatie over 1 eigenschap. Elk gen heeft 2 allelen.

Als het beide allelen een andere informatie bij zich hebben noem je dit heterozygoot.

Voorbeeld: gen voor haarvorm
Allel 1 : steil haar 
Allel 2: krullend haar


Slide 5 - Tekstslide

heterozygoot maar toch 1 uitkomst?
Dominant en recessief 

Genen kunnen aan of uit staan in een cel.

In de cellen van je haarzakjes staat het gen voor haarkleur aan, maar in je levercellen niet.

 Cellen verschillen dus van elkaar doordat in de cellen verschillende genen aan staan.

Slide 6 - Tekstslide

Dominante en recessieve allelen
Een dominant allel is sterker dan een recessief allel.

Een recessief allel is alleen zichtbaar als deze homozygoot voorkomt!

Voor de meeste erfelijke eigenschappen zijn er twee verschillende allelen. Vaak is een van de twee allelen dominant.

Slide 7 - Tekstslide

letters voor allelen
Genotypen geef je aan met een lettercombinatie. Voor één erfelijke eigenschap gebruik je één letter. Een dominant allel geef je aan met een hoofdletter, een recessief allel met dezelfde kleine letter. Bijvoorbeeld:
• Het allel voor krullend haar is dominant. Dit kun je aangeven met de letter A.
• Het allel voor steil haar is recessief. Dit kun je aangeven met de letter a.

Slide 8 - Tekstslide

Intermediair fenotype
Bij sommige erfelijke eigenschappen is er geen dominant allel en geen recessief allel.
 Beide allelen zijn dan even sterk.

 Bij een heterozygoot genotype ontstaat dan een intermediair fenotype
Dit is een mix van de beide eigenschappen in het fenotype.


Slide 9 - Tekstslide

Intermediair fenotype

Slide 10 - Tekstslide

huiswerk


Opdracht 1 t/m 8
BLZ 

Slide 11 - Tekstslide

Bij iemand die heterozygoot voor een bepaalde eigenschap is komt het recessieve allel tot uiting in het fenotype

Slide 12 - Open vraag

Kan een persoon bij wie een dominant allel tot uiting komt in het uiterlijk, homozygoot zijn voor deze eigenschap?

Slide 13 - Open vraag

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. In de afbeelding is van twee verschillende personen een chromosomenpaar afgebeeld. De allelen die bepalen of iemand de ziekte van Huntington wel of niet heeft, zijn gekleurd. De ziekte van Huntington is dominant.

Slide 14 - Open vraag