3hv H6 Formuleren

Incongruentie
en onjuiste inversie (vwo)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Incongruentie
en onjuiste inversie (vwo)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet wat incongruentie is.
Je kan incongruentie in een zin herkennen.
Je kan incongruentie in een zin verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht in duo's

  • Geef van elk woord aan of het enkelvoud of meervoud is.
  • Noteer van de woorden in het enkelvoud zo mogelijk het meervoud.
  • Noteer van de woorden in het meervoud zo mogelijk het enkelvoud.


media
aantal
iedereen
overheid
rijst
hersenen
soortgenoten

Slide 3 - Tekstslide

medium
media
aantal
aantallen
iedereen
x
overheid
overheden
rijst
x
x
hersenen
soortgenoot
soortgenoten
enkelvoud
meervoud

Slide 4 - Tekstslide

Wat klopt er niet in deze zin?
In Nederland wordt softdrugs al heel lang gedoogd.
A
De persoonsvorm en het onderwerp komen in aantal niet overeen
B
Niks, deze zin is gewoon goed
C
Gedoogd is niet goed geschreven
D
De persoonsvorm en het onderwerp horen niet bij elkaar.

Slide 5 - Quizvraag

Goed of fout?
  • ''Een hoop leerlingen hebben een voldoende voor hun toets.''
  • Fout, want:
  • Een hoop = enkelvoud 
  • --> Een hoop (...) heeft

Slide 6 - Tekstslide

Incongruentie
Als het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp en de persoonsvorm niet overeenkomen, noemen we dat incongruentie

Slide 7 - Tekstslide

Let op, onderwerp = enkelvoud 
  • een deel (van de klas)
  • een hoop (kinderen)
  • een groep (leerlingen)
  • een aantal (mensen)
  • het percentage (voldoendes)

Slide 8 - Tekstslide

Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper .......... op een veiling duizenden euro's op.
A
brengt
B
brengen

Slide 9 - Quizvraag

Antwoord
Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengt op een veiling duizenden euro's op. 

Kijk naar de kern van het onderwerp
Een paar --> enkelvoudig
Persoonsvorm --> enkelvoudig

Slide 10 - Tekstslide

Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer ...... steunen.
A
wil
B
willen

Slide 11 - Quizvraag

Antwoord
Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer willen steunen.

Kijk naar (de kern van) het onderwerp
De Verenigde Staten --> meervoud
Persoonsvorm --> meervoud

Slide 12 - Tekstslide

Vul in:
''De media ... gisteren over het ongeluk op de A2.''
A
berichtte
B
berichtten

Slide 13 - Quizvraag

Vul in:
''Volgens de agent ... de dieven veel geld gestolen.''
A
heeft
B
hebben

Slide 14 - Quizvraag

Goed of fout?
''Toen ik over de reling keek, zwommen een school vissen voorbij.''
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin bevat géén incongruentiefout?
A
De softdrugs zorgt voor een relaxt gevoel in je lichaam.
B
Volgens de officier van justitie moet de arrestatie, insluiting en het berechten van topcriminelen meer aandacht krijgen.
C
Uit onderzoek blijkt dat 13 procent van de Nederlanders niet goed kunnen schrijven.
D
Een paar laarzen ligt op de grond te wachten tot de vrouw des huizes het aantrekt

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin staat een incongruentiefout?
A
De media doen uitgebreid verslag van het WK voetbal.
B
Drank en drugs zorgen voor veel problemen in Amerikaanse steden.
C
Een aantal bezoekers zijn onwel geworden tijdens het festival.
D
Aan de omstanders wordt verzocht zich normaal te gedragen.

Slide 17 - Quizvraag

Verbeter de onderstaande zin:
De burgemeester was trots op de politie, omdat ze talloze inbraken hadden opgelost.

Slide 18 - Open vraag

'Alle inzenders werden gevraagd om hun ontwerpen van naam en adres te voorzien.'
Noteer het foute woord.

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
H6 incongruentie

Maak opdracht 1 t/m 3 
(p. 198-199)

Slide 20 - Tekstslide

Ik kan nu incongruentie herkennen en verbeteren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

(Foutieve) inversie 
3vwo
H4  Formuleren
(p. 134/135)

Slide 22 - Tekstslide

Inversie
In veel zinnen staat het onderwerp op de eerste plaats in de zin, vóór de persoonsvorm: (OP)
– Iedereen (ow) / verlangt (pv) / naar het einde van de lockdown.
Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie (PO). Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm of een ander zinsdeel:
– Naar het einde van de lockdown / verlangt (pv) / iedereen (ow).

Slide 23 - Tekstslide

inversie
Wat valt op?
Die hockeyer zal niet in het Nederlands elftal spelen.
Zal die hockeyer niet in het Nederlands elftal spelen?
In het Nederlands elftal zal die hockeyer niet spelen.

Tip: kijk naar de plaatsing van de zinsdelen
Zin 1: onderwerp voor de persoonsvorm
Zin 2 en 3: onderwerp na de persoonsvorm = inversie

Slide 24 - Tekstslide

Foutieve inversie
Wat is dan foutieve inversie?
Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen. 
Het regende de hele middag en dus hebben we niets kunnen doen. 

Slide 25 - Tekstslide

Foutieve inversie
Inversie betekent dus dat de persoonsvorm en het onderwerp gewisseld worden. Dat mag alleen in de volgende gevallen:

- als de hoofdzin een vraagzin is ("Fiets ik naar school?")
- als de hoofdzin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp ("Morgen fiets ik naar school")
- als een samengestelde zin begint met een bijzin ("Terwijl ik bel, fiets ik naar school")

Slide 26 - Tekstslide

Gisteravond maakte hij het te laat en is hij dus vandaag niet te genieten.
A
inversie
B
geen inversie
C
onjuiste inversie

Slide 27 - Quizvraag

Zaterdag pikken we vaak een terrasje, maar was ik vanmiddag verhinderd.
A
Juiste inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 28 - Quizvraag

Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht.
A
correcte inversie
B
foutieve inversie

Slide 29 - Quizvraag

"Morgen gaat Kim de toets Engels maken en gaat ze ook beginnen met haar boekverslag."
A
Juiste inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 30 - Quizvraag


Uw bestelling is vandaag verzonden en kunt u via de track-en-tracecode uw pakket volgen
A
Goede inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 31 - Quizvraag

Oefenen
Ga naar p. 135
Maak nu opdracht 1 en 2 helemaal.
Van opdracht 3 maak je 
zin 1, 3, 4 en 6.

Slide 32 - Tekstslide