Woordenschat leerstof

Hoofdstuk 5
Woordenschat
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet nog wat een understatement en overdrijving is.
  • Je kunt woorden veranderen, zodat het in de zin past.
  • Je weet hoe je de betekenis van een woord kan achterhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Overdrijving
De schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
 
Bijv.
Ik zat een eeuwigheid te wachten totdat de huisarts kwam.

In werkelijkheid duurde het 5 minuten.

Slide 3 - Tekstslide

Understatement
Iemand gebruikt mooie woorden om iets minder erg te maken.
Bijv.
Ik ben niet ontevreden over jouw resultaat.
(wanneer iemand een 9 heeft gehaald voor een toets)

Je zegt eigenlijk:
Dat heb je fantastisch gedaan!

Slide 4 - Tekstslide

We verzuipen in het werk
A
understatement
B
overdrijving

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 6 - Quizvraag

In de vakantie is in ons huis ongewenst bezoek geweest.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 7 - Quizvraag

De hond doet zijn behoefte altijd bij ons voor de deur.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 8 - Quizvraag

Na de gymles kwamen we met onze tong op de schoenen bij Engels aan.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 9 - Quizvraag

Het gaat slecht met het bedrijf en de directie gaat reorganiseren.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 10 - Quizvraag

Hij heeft een glaasje te veel op.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb van de zenuwen geen oog dicht gedaan.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 12 - Quizvraag

Betekenis onbekend woord
  • Zoek naar synoniem (woord met ongeveer dezelfde betekenis)
  • Zoek in de tekst naar een omschrijving van het woord
  • Zoek in de tekst naar een voorbeeld
  • Zoek in de tekst naar een tegenstelling
  • Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel

Slide 13 - Tekstslide