Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica h 2 VOEGWOORDEN SAMENGESTELDE ZINNEN
Grammatica h 2
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
12 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica h 2
Slide 1 - Tekstslide
H2 Taalverzorging - samengestelde zinnen
doelen:
Ik kan samengestelde zinnen herkennen.
ik kan voegwoorden herkennen en in een zin gebruiken
Ik kan de persoonsvormen in samengestelde zinnen vinden.
Slide 2 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die bij elkaar gevoegd zijn.
Zinnen met
twee of meer persoonsvormen
noem je samengestelde zinnen.
Slide 3 - Tekstslide
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Als je een plastic tasje wilt gebruiken, moet je daarvoor betalen.
B
Na het kampioensfeest hebben alle spelers van het team de volgende dag de troep opgeruimd.
C
Jarno heeft een afspraak met de orthodontist gemaakt, omdat zijn beugel los zit.
D
In China gebruiken steeds meer mensen de fiets.
Slide 4 - Quizvraag
Hoe herken je samengestelde zinnen?
A
Door meerdere persoonsvormen en een of meerdere voegwoorden
B
Door één persoonsvorm en géén voegwoord
Slide 5 - Quizvraag
Voegwoord
Samengestelde zinnen plak je aan elkaar met een voegwoord.
Voorbeelden:
want, omdat, maar, en, terwijl
De leerling leent een pen
, want
hij is zijn etui vergeten.
Slide 6 - Tekstslide
En, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus
zijn:
A
samengestelde zinnen
B
voegwoorden
Slide 7 - Quizvraag
Welk voegwoord gebruik je om van de volgende zinnen een samengestelde zin te maken?
Ik vind geschiedenis niet leuk. Ik haal wel hoge cijfers.
A
want
B
daarom
C
maar
D
terwijl
Slide 8 - Quizvraag
We hebben heel veel voegwoorden in het Nederlands.
Veel voorkomende voegwoorden zijn:
en, of, maar, want, dat, omdat, doordat, nadat, voordat, zodat, als, dus, sinds, toen, wanneer, zoals, terwijl
.
Slide 9 - Tekstslide
Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want
Slide 10 - Quizvraag
Waarvoor gebruik je een voegwoord?
A
Om een vraag te stellen.
B
Om te weten of er een d of t komt.
C
Om twee zinnen aan elkaar te plakken.
Slide 11 - Quizvraag
..... ik naar de bus loop, praat ik met Harry. Welk voegwoord mist hier?
A
Maar
B
Of
C
Terwijl
D
Want
Slide 12 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Groep 5-6 | taal | voegwoorden
November 2024
-
47 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
NTC DEF@ctO nl E.E
H3 taalkundig ontleden basistoets vooraf
July 2021
-
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Groep 4 | taal | voegwoorden
November 2024
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
2 HV Grammatica (zinsdelen)
June 2024
-
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Verwijswoorden en flaptekst
January 2022
-
26 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Kidsweek in de Klas
Spelling hoofdletters en leestekens
September 2022
-
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Starttaal vooraf - thema 1 - taalverzorging 1
October 2025
-
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3