basis woordleer (zn, ww, bn en bw)

Woordleer
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord 
Bijwoord
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordleer
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord 
Bijwoord

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 2 - Woordweb

Woordleer
  • inzoomen op elk woord apart; elk woord afzonderlijk onder de microscoop plaatsen
  • bv Ik onderzoek in de les biologie DNA.
    ik = pers vnw
    onderzoek = zelf ww
    in = voorzetsel
    de = lidwoord ...
Zinsleer
  • uitzoomen op samenhang in de zin, zoals de planeten en de zon interageren in het heelal
  • bv Ik onderzoek in de les aardrijkskunde de invloed van de zon op de planeet.
    ik = onderwerp
    onderzoek = pv 
    in de les AA = BWB 
    de invloed van de zon
     op de planeet = LV

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 4 - Open vraag

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
Je kan er een lidwoord voor plaatsen.
Je kan er een bijvoeglijk naamwoord achter plaatsen.
Je kan er een werkwoord van maken.

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Maak zelf een originele woordgroep bestaande uit een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Welk soort werkwoord is 'acteren'?
A
zelfstandig werkwoord
B
koppelwerkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord?
De vrienden zullen elkaar steunen in moeilijke tijden.
A
vrienden
B
zullen
C
elkaar
D
steunen

Slide 12 - Quizvraag

ZWoBBeLS (zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen) zijn koppelwerkwoorden. Ze vormen een koppel met het onderwerp en het naamwoordelijk deel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat past er niet in het rijtje?
De zon schijnt. - De leerling denkt na over het antwoord. - Zij schijnt slim te zijn.
A
De zon schijnt.
B
De leerling denkt na over het antwoord.
C
Zij schijnt slim te zijn.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

4

Slide 16 - Video

01:10
Wanneer heb je een bijwoord?
A
Een bijwoord duidt een eigenschap of karaktertrek aan.
B
Een bijwoord staat bij een ander woord.
C
Een bijwoord duidt een hoeveelheid aan.
D
Een bijwoord duidt een tijd of plaats aan.

Slide 17 - Quizvraag

01:49
Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

02:49
Wat is het bijwoord?
De zon schijnt erg fel.
A
de zon
B
schijnt
C
erg
D
fel

Slide 19 - Quizvraag

03:27
Wat is het laatste, en, derde kenmerk van een bijwoord? Geef een voorbeeld.

Slide 20 - Open vraag

Wat past niet in het rijtje?
spaarzaam - leergierig - vastberaden - toegeven
A
spaarzaam
B
leergierig
C
vastberaden
D
toegeven

Slide 21 - Quizvraag

'De leerkracht hoorde Rania hardop lachen met Amira en gaf haar een uitbrander.'

Welk werkwoord is 'gaf'?
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

'Ik hoorde Rayan hardop lachen met Daniël. Zijn lach was zo aanstekelijk dat iedereen plat ging van het lachen.'
Welke woordsoort is hardop?

Slide 23 - Open vraag

'Ik weet zeker dat de leerlingen vorige week erg enthousiast waren over de zonnige sportdag.'
Bepaal de woordsoorten.
Deze zin bevat ...
A
3 bijwoorden (bw)
B
1 bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
2 bijwoorden en 2 bijvoeglijk naamwoorden
D
2 bijwoorden (bw)

Slide 24 - Quizvraag

Op de torenhoge touwladder klom Walid vastberaden naar boven. Duid het bijwoord aan.
A
torenhoge
B
touwladder
C
vastberaden
D
naar boven

Slide 25 - Quizvraag

De stoutmoedige leerkracht stelde voor om een competitie te houden, maar dat lukte niet door de groepsverdeling. Waarbij staat het bijwoord 'niet'?
A
maar
B
dat
C
lukte
D
hele zin

Slide 26 - Quizvraag

Ongeveer 5 procent van de moedige leerlingen donderde het ijskoude water in. Waarbij staat het bijwoord 'ongeveer'?
A
een telwoord
B
werkwoord
C
ander bijwoord
D
hele zin

Slide 27 - Quizvraag

Maak een zin met het 'een handje toesteken' en een bijwoord bij een ander bijwoord.

Slide 28 - Open vraag

Plotseling stond een begeleider vlak achter Maysa, waardoor Maysa schrok en in het water viel. Het bijwoord is ...
A
plotseling
B
vlak
C
waardoor
D
en

Slide 29 - Quizvraag

Om hun te veel aan energie kwijt te kunnen, gilden Mehak, Chaimae en Alexander oorverdovend luid tijdens de death ride.
Zakaria, Moneka, Yassin en anderen staken moedig de snake over. De bijwoorden zijn ...
A
te veel, kwijt, oorverdovend, luid, moedig
B
kwijt, oorverdovend, luid, tijdens, moedig.
C
oorverdovend, luid, anderen, moedig, over.
D
oorverdovend, luid, moedig

Slide 30 - Quizvraag

Mijn blij verraste vriend lachte verlegen. Deze zin bevat ...
A
1 bn en 2 bw
B
3 bn, geen bw
C
2 bn, 1 bw

Slide 31 - Quizvraag

Waarover kan een bijwoord extra info geven?

Slide 32 - Woordweb

Waarover kan een bijwoord extra info geven?

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Link