H 1 Arm en Rijk begrippen

H 1 Arm en rijk  begrippen oefenen
oefenen begrippen H1
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H 1 Arm en rijk  begrippen oefenen
oefenen begrippen H1

Slide 1 - Tekstslide

Wat is bnp/hoofd?
A
de hoeveelheid mensen die in een land leven.
B
het verschil tussen welzijn en welvaart
C
het aantal inkomsten van een land delen door de inwoners

Slide 2 - Quizvraag

Het bnp/hoofd is een betere maatstaf voor het meten van welvaart dan het bnp
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het bruto nationaal product (bnp) van India is .......... dan het bnp van Nederland en het gemiddelde bnp per inwoner van India is .......... dan het gemiddelde bnp per inwoner van Nederland.
A
Lager/hoger
B
Hoger/hoger
C
Hoger/lager
D
Lager/lager

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een achterstandswijk? (Meerdere antwoorden kiezen!)
A
Slechte leefbaarheid
B
Veel sociale problemen
C
Weinig structurele werkloosheid
D
Laag opgeleide bevolking

Slide 5 - Quizvraag

Welzijn is hetzelfde als welvaart
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Hoe hoger de bebouwingsdichtheid hoe hoger de leefbaarheid van de wijk is
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Leefbaarheid =
A
Hoe welvarend je bent
B
Hoe geschikt de wijk is om in te wonen
C
Hoeveel koop en huurwoningen er zijn in de wijk

Slide 8 - Quizvraag

Het BNP gaat over..
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 9 - Quizvraag

Voor de verbetering van de luchtkwaliteit heb je
A
langere schoorstenen nodig
B
sneller rijdende auto's
C
internationale verdragen nodig
D
waterzuivering- installaties

Slide 10 - Quizvraag

Waar is gemiddeld de luchtkwaliteit beter
A
Noord Holland
B
Overijssel

Slide 11 - Quizvraag


Wat is er met de luchtkwaliteit gebeurd in een jaar tijd?
A
verbeterd
B
verslechterd
C
gelijk gebleven
D
dat kun je zo niet zien

Slide 12 - Quizvraag

In een wijk met weinig sociale cohesie is ook weinig sociale onveiligheid
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Congestie is:
A
wanneer er teveel huizen op een bepaalde plek staan.
B
verstopt raken van de infrastructuur.
C
wanneer de huren hoog oplopen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is infrastructuur?
A
De structuur van de stad
B
De structuur van de mensen
C
Alle wegen,water-wegen, spoorwegen die vervoer mogelijk maken
D
Alle vervoer, bussen, treinen, auto's ...

Slide 15 - Quizvraag

Welvaart wordt gemeten op basis van geld, oftewel met het bnp/hoofd (bruto nationaal product). Wat is dat?
A
Het geld dat een land per jaar verdient : het aantal goederen.
B
Het aantal goederen dat een land produceert : het aantal inwoners.
C
Het inwoners van een land : het geld dat een land verdient.
D
Het geld dat een land per jaar verdient : het aantal inwoners.

Slide 16 - Quizvraag

Sanering =?

Slide 17 - Woordweb

Renovatie =?
A
Slopen en nieuw huis bouwen
B
Huizen weer zo maken als vroeger
C
Opknappen van huizen
D
Sanering

Slide 18 - Quizvraag

Welzijn meet je door te kijken naar: levensverwachting, alfabetiseringsgraad en bnp/hoofd.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

De gemeente kan de leefbaarheid van een wijk verbeteren door stedelijke vernieuwing
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

I: In arme landen werken de meeste mensen in de primaire sector.
II: in rijke landen werken de meeste mensen in de secundaire sector.
A
Stelling I is juist, II onjuist.
B
Stelling I en II is juist.
C
Stelling II is juist, I onjuist.
D
Stelling I en II is onjuist.

Slide 21 - Quizvraag

De leefbaarheid los je op door de wijk op te knappen, verder hoeft er niks te gebeuren
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Bij de welzijn let je op:


A
Alfabetiseringsgraad, koopkracht en levensverwachting.
B
Levensverwachting, beroepsbevolking, globalisering.
C
Alfabetiseringsgraad, beroepsbevolking, koopkracht.
D
Globalisering, beroepsbevolking, alfabetiseringsgraad.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is bruto regionaal product?

Slide 24 - Open vraag

Op deze afbeelding zien we:
A
Informele sector
B
Sociale ongelijkheid
C
Formele sector
D
Regionale ongelijkheid

Slide 25 - Quizvraag

Werkgelegenheid wil zeggen dat je een baan hebt
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Als je bij de Mac Donalds werkt, heb je een baan in de.... sector
A
primaire
B
secundaire
C
tertiaire

Slide 27 - Quizvraag

Vergrijzing?

Slide 28 - Woordweb

Op deze afbeelding zien we:
A
Formele sector
B
Regionale ongelijkheid
C
Sociale ongelijkheid
D
Informele sector

Slide 29 - Quizvraag

De regio in NL waar het meeste geld verdiend wordt is
A
Twente
B
Brabant
C
Utrecht
D
Randstad

Slide 30 - Quizvraag

Veel van de armste mensen verdienen de kost door:
A
In de formele sector te werken.
B
In de informele sector te werken.

Slide 31 - Quizvraag

De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken en de werklozen.
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

De vergrijzing is hoog in NL omdat de levensverwachting afneemt
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quizvraag


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector

Slide 34 - Quizvraag

De provincies met de hoogste bevolkingsdichtheid hebben de laagste leefbaarheid
A
Goed
B
Fout

Slide 35 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Mensen met een huursubsidie betalen veel belasting.
B
De mensen zonder opleiding betalen meer belasting dan de goed opgeleide mensen.
C
De Nederlandse regering verbetert de kwaliteit van de leefomgeving door achterstandswijken op te knappen.
D
De Nederlandse overheid maakt eigen milieuwetten. De EU heeft hierover niets te zeggen.

Slide 36 - Quizvraag

Congestie betekent....

Slide 37 - Open vraag

Wat is juist?
A
Hoe hoger de opleiding, hoe betere positie op de arbeidsmarkt
B
Hoe hoger de opleiding, hoe meer werkgelegenheid
C
Hoe hogerde opleiding, hoe lagere de levensverwachting
D
Hoe hoger de opleiding, hoe lagere het inkomen

Slide 38 - Quizvraag

Is deze stelling juist of niet?
De meeste rijke landen liggen op het noordelijk halfrond, veel arme landen
liggen op het zuidelijk halfrond.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

einde


Slide 40 - Tekstslide