Retaillandschap
1 / 30
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De bedrijfskolom
Consument
Producent
Grondstof (producent)
Retailer
Distributiecentrum
Slide 2 - Sleepvraag
Geef een voorbeeld van differentiëren in een bedrijfskolom.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Behalve de goederen zijn er nog twee stromen binnen een bedrijfskolom: welke?
A
Grondstofstroom
B
Informatiestroom
C
Geldstroom
D
Klachtenstroom
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Door verschuivingen ontstaan er verschillende distributiekanalen; wegen waarlangs de goederen van de producent naar de consument gaan. Welke zijn dit? (meerdere antwoorden mogelijk goed)
A
Indirect kanaal lang
B
Indirect kanaal kort
C
Direct kanaal
D
Duale distributie
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer de lokale Hoogvliet een fles Andrélon shampoo verkoopt aan een consument is dit een voorbeeld van: ....?
A
Direct verkoop kanaal
B
Kort indirect verkoopkanaal
C
Lang indirect verkoopkanaal
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer een consument op de website van BCC een Samsung TV koopt is dit een voorbeeld van?
A
Direct verkoop kanaal
B
Kort indirect verkoopkanaal
C
Lang indirect verkoopkanaal
Slide 9 - Quizvraag
De producent heeft meestal de medewerking nodig van de handel/retailers om zijn producten bij de consument te krijgen. Welke distributiestrategie kan hij gebruiken om dit te beïnvloeden?
A
Actiestrategie
B
Pullstrategie
C
Dumpstrategie
D
Pushstrategie
Slide 10 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een Pullstrategie
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Handel die plaats vind in de openbare ruimte zoals bloemenkramen en markten zijn voorbeelden van?
A
Colportage
B
Pop-upstore
C
Ambulante handel
D
Speciaalzaken
Slide 13 - Quizvraag
Combineer ieder artikel met de meest voor de hand liggende winkelvorm.
Warenhuis
Varietystore
Speciaalzaak
Supermarkt
Nagellak en een nieuwe tas
Melkproducten
Kleine cadeau's om uit te delen
Delicatessen zoals noten en kazen
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
timer
3:00
Van welke verkoopkanalen maakt jouw werk-/leerbedrijf gebruik?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Omschrijf semizelfbediening; geef ook een voor- en nadeel van dit verkoopsysteem.
Slide 19 - Open vraag
Omschrijf zelfkeuze; geef ook een voor- en nadeel van dit verkoopsysteem.
Slide 20 - Open vraag
Omschrijf onlineshopping; geef ook een voor- en nadeel van dit verkoopsysteem.
Slide 21 - Open vraag
Multichannel is een methode in de retail waarbij de retailer de consument de keuze biedt tussen verschillende verkoopkanalen. Deze kanalen staan met elkaar in verbinding.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Bij omnichannel zijn verschillende verkoopkanalen niet op elkaar afgestemd. De klant bepaalt welk kanaal hij voor welke service gebruikt. De klant en de klantreis staan centraal.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Bij crosschannel gebruikt de retailer meerdere verkoopkanalen. Deze verkoopkanalen zijn op elkaar afgestemd waardoor samenwerken mogelijk is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Bij multichannel kunnen de prijzen in de winkel anders zijn dan online.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Bij crosschannel is de uitstraling en de inhoud van alle communicatie- en presentatiemiddelen gelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
In een winkel met [........] bedient de klant zichzelf
A
Zelfbediening
B
Semizelfbediening
C
Bediening
D
Zelfkeuze
Slide 27 - Quizvraag
De klant kan door een deskundig persoon geholpen worden. Dit is ...
A
Zelfbediening
B
Semizelfbediening
C
Bediening
D
Zelfkeuze
Slide 28 - Quizvraag
Binnen de winkel zijn er speciale afdelingen waar klanten door medewerkers worden geholpen; dit noemen wij:
A
Zelfbediening
B
Semizelfbediening
C
Bediening
D
Zelfkeuze
Slide 29 - Quizvraag
De klant word door een deskundig persoon geholpen. Dit is ...
A
Zelfbediening
B
Semizelfbediening
C
Bediening
D
Zelfkeuze
