2 vwo, chapitre 3, voca + vouloir / pouvoir

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het aanwijzend voornaamwoord

Programme

Buts: 

Je kunt blok ABE vertalen (NE-FA)

Je kunt de werkwoorden pouvoir en vouloir in de présent vervoegen. 

Je kunt kledingstukken in het Frans vertalen.

- apprendre avoir, être, faire, aller

- faire: exercice 31+32

- C'est qui?

Het aanwijzend voornaamwoord

Apprendre verbes

Apprendre: aller, avoir, être, faire, pouvoir , vouloir

comment: verbuga.eu

temps: présent & passé composé

Het aanwijzend voornaamwoord

Au travail!

Faire: exercice 31ACD+32AD p. 124+125

Comment: en silence

Attention: 31C is een luisteropdracht, sla die nog even over.

Eerder klaar?
oefen via verbuga.eu: avoir, être, vouloir en pouvoir in de présent en passé composé

1 veux      4 voulons

2 veux     5 voulez

3 veut      6 veulent

Exercice 31a

Exercice 31c

1 Kun je naar de bioscoop vanavond?

2 Wij willen naar de stad gaan.

3 De jongens willen schoenen kopen.

4 Ik kan de bus nemen.

5 Emma wil een nieuwe spijkerbroek passen.

6 Alstublieft, kunnen jullie kiezen?

Exercice 31d

1 peux

2 voulons

3 veulent

4 peux

5 veut

6 pouvez

1 voulez

2 peut

3 veux

4 peux

5 veut

6 peux

Exercice 32a

1 voulons

2 veux

3 veut

4 peuvent / veulent

5 voulez

Exercice 32d

C'est qui ? 

Vocabulaire

un pull

une robe

un jean

les baskets

un pantalon

les chaussures

il porte des chaussures noires

elle porte une robe bleue

C'est qui ? 

Vocabulaire

un t-shirt

un short de bain

une marque

un chapeau

une chemise

un livre

une BD

un jeu

les couleurs

les couleurs

Qui est-ce?

Iedereen staat achter zijn stoel. Je gaat zitten als de beschrijving niet voor jou klopt.

Ronde 1 doet de docent.

De volgende rondes doet steeds iemand uit de klas

Leer de werkwoorden van het stencil in de présent en passé composé.

De werkwoorden die je leert zijn:

avoir, être, faire, aller, pouvoir en vouloir.

Oefenen kan via verbuga

Les devoirs

Lundi, le 15 janvier

dashboard.blooket.com