taal Kijker 8 Les 8: soorten woorden

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

taalwijs: soorten woorden

lesverloop 
  • filmpjes: zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord
  • werkboek oplossen
  • werkboek verbeteren
  • hulp van de juf
  • foto als bewijs

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Wat heb je nodig?
  • werkboek taal Kijker 8 Les 8 p. 17-18    oefening 1-4
  • taalwijzertje
  • lat en potlood

Slide 6 - Tekstslide



1. Los de vragen 1 tot en met 4 op met behulp van de slides
 

2. Verbeter de vragen 1-4 met de verbetersleutel in het groen
-> is jouw antwoord fout, trek er dan een streep door en schrijf het juiste antwoord erbij of duid het juiste antwoord aan in het groen

Slide 7 - Tekstslide

hulp van de juf
oefening 1: maak deze oefening in potlood!
omkringen = in potlood
onderstrepen =in potlood
markeren =in potlood

oefening 2: 
plaats deze oranje woorden bij de juiste kolom
verkopen, rood, vuilnisbak, fantastisch, kruiwagen, veter, markeerstift, nieuw, tekenen, vervoeren, heerlijk, lippenbalsem, strikken, zwaar, glimlachen

oefening 3:
de zin bestaat minstens uit: onderwerp, persoonsvorm, bijvoeglijk naamwoord en/of zelfstandig naamwoord, ....
een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.
Er zijn meerdere zinnen mogelijk, je mag zelf een zin verzinnen om op te schrijven


        

Slide 8 - Tekstslide

hulp van de juf
oefening 4:
Je kiest dus 1 zin dat je hebt opgeschreven bij oefening 3 en je maakt er telkens een nieuwe zin van waarbij je steeds een nieuw zinsdeel moet toevoegen dat een antwoord geeft  op de vraag in de paarse ovale cirkel.
bv: Ik teken een rode kruiwagen.

Waar? Ik teken een rode kruiwagen aan de keukentafel.

Wanneer? Zondagochtend teken ik een rode kruiwagen.

Waarom? Ik teken een rode kruiwagen omdat ik later een tuinaalegger wil                                worden.
Hoe? Ik teken een rode kruiwagen met een blauw tekenpotlood.

Met wie? Samen met mijn mama teken ik een rode kruiwagen.


Slide 9 - Tekstslide

plaats hieronder een foto van pagina 17-18 (ingevuld + verbeterd)

Slide 10 - Open vraag