5H herhaling NOVA H8 redox

H8 Redoxreacties 
Reductor/Oxidator
Elektronenoverdracht
Redoxreactie
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8 Redoxreacties 
Reductor/Oxidator
Elektronenoverdracht
Redoxreactie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Hoe herken je een redoxreactie?
  • Wat is een oxidator, reductor, redoxkopppel?
  • Hoe kun je een redoxreactievergelijking opstellen?

Slide 2 - Tekstslide

Redoxreactie: elektronenoverdracht
Je kunt een redoxreactie herkennen aan het feit dat ladingen van deeltjes veranderen. Bv. het ontstaan of verdwijnen van ionen.

Slide 3 - Tekstslide

Oxidator

  • Neemt elektronen op
  • Elektronenacceptor
  • Linkerkolom Binas 48
  • Sterkste oxidator links bovenin (F2)
  • Voorbeeld chloor:

Cl2 (g) + 2 e- -> 2 Cl-
Reductor

  • Staat elektronen af
  • Elektronendonor
  • Rechterkolom Binas 48
  • Sterkste reductor rechts onderin (Li)
  • Voorbeeld ijzer:

Fe (s) -> Fe2+ + 2 e-

Slide 4 - Tekstslide

Redoxkoppels
Voorbeeld chloor: Cl2 + 2 e- -> 2 Cl-

  • In het voorbeeld is chloor oxidator (neemt e- op).
  • Er ontstaat Cl-, dit is een reductor.
  • Cl2 en Cl- noemen we samen een redoxkoppel.
  • In Binas 48 staan veel voorkomende redoxkoppels.

Slide 5 - Tekstslide

Redoxreacties herkennen
Voorbeeld: 2 Na (s) + Cl2 (g) -> 2 NaCl (s)

  • Na (s) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Na+ geworden (in een zout).
  • Cl2 (g) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Cl- geworden.
  • Na heeft dus een elektron afgestaan aan Cl2.
  • Na is reductor, Cl2 is oxidator.

Slide 6 - Tekstslide

Redox reacties herkennen
Kijk naar de deeltjes voor en de pijl: lading-verandering?
Redox?
JA
Redox?
NEE
Redox?
JA

Slide 7 - Tekstslide

Is dit een redox reactie?
Ag⁺ + Cl⁻ → AgCl
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Halfreacties
  • Elke redoxreactie bestaat eigenlijk uit 2 halve reacties: 1 van de oxidator en 1 van de reductor.
  • Dit geven we weer in halfreacties (Binas 48).
  • Twee halfreacties (red en ox) geven de totaalreactie.

Slide 9 - Tekstslide

Sterkte oxidatoren/reductoren
  • Redoxreactie vindt plaats als sterkste oxidator hoger staat dan de sterkste reductor.
  • "Bergafwaarts" = reactie verloopt wel.
  • "Berg op" = geen reactie.
  • Zie volgende slide.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

bij een redox reactie...
A
...worden elektronen opgenomen door de oxidator
B
...worden elektronen opgenomen door de reductor
C
...worden protonen opgenomen door de oxidator
D
...worden protonen opgenomen door de reductor

Slide 12 - Quizvraag

Welke stof is de reductor?
Na+H2O>Na++OH
A
Na
B
H2O
C
Na+
D
OH

Slide 13 - Quizvraag

Welke stof is de oxidator?
Mg+2Ag+>Mg2++2Ag
A
Mg
B
Mg2+
C
Ag
D
Ag+

Slide 14 - Quizvraag

Is het een oxidator, reductor of beide, sleep naar het juiste blok.
Oxidator
Oxidator & Reductor
Reductor
Ba
Al3+
Se
S2-
H+
Fe2+
Cu+
Zn

Slide 15 - Sleepvraag

Welke van onderstaande reacties is een redoxreactie?
A
B
Mg+2H+Mg2++H2
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-

Slide 17 - Quizvraag

Zijn dit wel of geen redoxreacties, sleep naar het juiste blok.
Redoxreactie
GEEN Redoxreactie
2 Al + 3 Br2 --> 2 AlBr3
HCN + OH- --> CN- + H2O
BaCl2 --> Ba2+ + 2 Cl-
2 HCl + Mg --> H2 + Mg2+ + 2Cl-
H+ + OH- --> H2
Fe + 3 Ag+ --> Fe3+ + 3 Ag

Slide 18 - Sleepvraag

Opstellen redoxreactie
1. Schrijf op welke deeltjes je hebt
2. Zoek de sterkste OX en schrijf de halfreactie over uit SD
3. Zoek de sterkste RED en schrijf de halfreactie van rechts naar links over uit SD
4. Check of de OX boven de RED staat in 9.1f
5. Maak de elektronen gelijk
6. Tel op


Slide 19 - Tekstslide

Maak de volgende onvolledige halfreacties af (in je schrift): 
maak ze kloppend en plaats de elektronen aan de juiste kant
  1. ... NO2 + ... H2O → ... N2 + .... OH
  2. ... N2 + .... H+ → .... NH3 
  3. ... NH4+   + ... H2O → ... NO2-  + ...H+ 

Bedenk bij elke reactie of het om een RED of OX gaat die reageert.

Slide 20 - Tekstslide

uitwerking onvolledige halfreacties afmaken
2. N2 + 6H+ 6 e-  → 2 NH3 
3. NH4+ + 2H2O → NO2- + 8H+ +  6 e-
1. helemaal uitgewerkt:

Slide 21 - Tekstslide

Vragen t/m 8.2
1 of 2 opdrachten samen maken

Slide 22 - Tekstslide

Lees paragraaf 8.3
Hierna volgt een vraag waarbij je de info uit deze paragraaf nodig hebt

Slide 23 - Tekstslide

Edele metalen
Onedele metalen
Zeer onedele metalen
goud
zilver
zeer zwakke reductor
zink
aluminium
ijzer
redelijk sterke reductor
natrium
calcium
kalium
zeer sterke reductor

Slide 24 - Sleepvraag

Elektrochemische cel
  • Batterij of accu
  • Oxidator en reductor bevinden zich apart van elkaar, maar zijn verbonden via een stroomdraad en een zoutbrug/membraan.
  • Beweging van ionen en elektronen zorgt voor een elektrische stroom.

Slide 25 - Tekstslide

Onderdelen elektrochemische cel
1) twee gescheiden halfcellen (één voor
    oxidator en één voor reductor) met
    elektrolyt (elektrisch geleidende
    oplossing

2) een elektrode (elektrisch geleidend
    materiaal) in elke halfcel

3) verbinding (stroomdraad) tussen
     elektroden

4) zoutbrug (gevuld met zoutoplossing)
in plaats van een zoutbrug wordt ook wel een ion-
selectief semi-permeabel membraan gebruikt
vaak van een (edel)metaal of grafiet

Slide 26 - Tekstslide

Linker halfcel:
Door ontstaan van Zn2+ ionen, moeten Cl- ionen uit de zoutbrug naar links
(om de ontstane + lading te compenseren)


Rechter halfcel:
Door verdwijnen van Cu2+ ionen, moeten Na+ ionen uit de zoutbrug naar rechts
(om de verdwenen + lading te compenseren)
Sluiten van stroomkring

Slide 27 - Tekstslide

De Daniell cel
1836: verbetering van de 'zuil van Volta' (de eerste 'batterij') door John Frederic Daniell

Bij de elektrochemische cel of batterij:
De OX en de RED zijn gescheiden, de stroom loopt als de kring wordt gesloten.

Slide 28 - Tekstslide

Welk deeltje zal als reductor reageren in de redoxreactie die plaatsvindt, wanneer de Daniell cel stroom levert?
RED
de sterkste RED zal reageren, waar vind je welke de sterkste is?
A
Zn
B
Cu
C
Zn2+
D
Cu2+

Slide 29 - Quizvraag

Welk deeltje zal als oxidator reageren in de redoxreactie die plaats vindt wanneer de Daniell cel stroom levert?
OX
de sterkste RED zal reageren, waar vind je welke de sterkste is?
A
H2O
B
SO42
C
Zn2+
D
Cu2+

Slide 30 - Quizvraag

De reductor en oxidator zijn van elkaar gescheiden en kunnen dus niet direct elektronen aan elkaar elektronen overdragen. De halfcellen zijn met elkaar verbonden, waardoor de elektronen toch, via een omweg, indirect kunnen worden doorgegeven. De elektronen stromen dan...
A
via de zoutbrug van de Zn-elektrode naar de Cu-elektrode
B
via de zoutbrug van de Cu-elektrode naar de Zn-elektrode
C
via de stroomdraad van de Zn-elektrode naar de Cu-elektrode
D
via de stroomdraad van de Cu-elektrode naar de Zn-elektrode

Slide 31 - Quizvraag

Een batterij of elektrochemische cel heeft twee polen: een + pool en een - pool. Maar welke is de + pool en welke is de - pool in de Daniell cel?
A
de elektrode waar de reductor reageert is de + pool
B
de elektrode waar de oxidator reageert is de + pool
C
de Zn elektrode is de - pool
D
de Cu elektrode is de - pool

Slide 32 - Quizvraag

De ladingsverschuiving door de halfreacties moet worden gecompenseerd. Om de stroomkring te sluiten en een stroom te laten lopen, bewegen de...
A
elektronen via de zoutbrug van de rechter halfcel naar de linker halfcel
B
elektronen via de zoutbrug van de linker halfcel naar de rechter halfcel
C
ionen uit de ene halfcel stromen via de zoutbrug naar de andere halfcel
D
de + en - ionen uit de zoutbrug stromen elk naar een andere halfcel

Slide 33 - Quizvraag

De ionen uit de zoutbrug zorgen dus voor de compensatie van de ladingsverschuiving. Om de stroomkring te sluiten en een stroom te laten lopen, bewegen de...
A
natriumionen uit de zoutbrug naar de linker halfcel
B
natriumionen uit de zoutbrug naar de rechter halfcel
C
chloride-ionen uit de zoutbrug naar de linker halfcel
D
chloride-ionen uit de zoutbrug naar de rechter halfcel

Slide 34 - Quizvraag

Halfcel van reductor
Halfcel van oxidator
- pool
+ pool
e- stroomt hierheen
e- stroomt hier vandaan
+ ionen stromen hierheen
- ionen stromen hierheen
Cu elektrode in Daniell cel
Zn elektrode in Daniell cel
elektrode neemt e- op
elektrode geeft e- af

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Brandstofcel
Brandstof + zuurstof

Membraan: laat H+ (proton) zich verplaatsen, maar e- bewegen alleen maar door metalen heen (dus niet door de membraan).

Elke cel heeft zijn eigen halfreactie.

Slide 37 - Tekstslide

Brandstofcel
  • Elektrochemische cel met voortdurende aanvoer van reagerende stoffen.

  • Ox: O2 + 4 H+ + 4 e- -> 2 H2O
  • Red: H2 -> 2 H+ + 2 e- (2x)
  • Totaal: 2 H2 + O2 -> 2 H2O
H+ tegen elkaar wegstrepen.

Slide 38 - Tekstslide

0

Slide 39 - Video