3.6 geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Welkom
Ga rustig zitten en pak je boeken voor je
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten en pak je boeken voor je

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

Leer je het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting en leer je voorbeelden kennen en hoe beide kunnen worden toegepast in de landbouw en veeteelt.

Slide 2 - Tekstslide

uit een aardappel groeit een nieuwe plant

Geslachtelijk of ongeslachtelijk?

Slide 3 - Tekstslide

Geslachtelijke en ongeslachtelijke overerving

- Geslachtelijk -> door samensmelting van geslachtscellen met de helft van de chromosomen

- Ongeslachtelijk -> door gewone celdeling. Ontstaan van nieuwe individuen met hetzelfde DNA

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
- Nieuwe generatie heeft eigenschappen van beide ouders
- Ieder jong is uniek
- Soms is paring nodig, maar niet altijd. Bijvoorbeeld vissen of planten

Slide 5 - Tekstslide

Herkennen

Slide 6 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
- Door gewone celdeling
- Zelfde DNA als eerste individu

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stel je bent boer
- Wat is het voordeel van stekken?
- Wat is het voordeel van geslachtelijke voortplanting?

Slide 10 - Tekstslide

Kunstmatige selectie
Steeds individuen kruisen met bepaalde eigenschappen.
Deze individuen worden 'geselecteerd'

Slide 11 - Tekstslide

Veredeling
Kiezen van individuen met gewenste eigenschappen en deze kruisen. Bijvoorbeeld plantje met rode tomaten en met grote tomaten. Nieuwe generatie: grote, rode tomaten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Keuze 1: Maken opdrachten bij paragraaf 6. Samenvatting mag bij deze paragraaf ook

Keuze 2: Meedoen oefenopgaven kruisingen op het bord

Slide 15 - Tekstslide

Oefenvraag 1
Joost is drager voor het gen van een erfelijke ziekte. Hij is getrouwd met een vrouw die zelf ook drager is. Hoe groot is de kans dat zij een ziek kind zullen krijgen?

Slide 16 - Tekstslide

Oefenvraag 2
Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.

Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?

Slide 17 - Tekstslide

Oefenvraag 3
Het gen voor kleurenblindheid is een recessief gen op het X chromosoom. 

a) Leg uit waarom jongens meer kans hebben op kleurenblindheid
b) Davids moeder is kleurenblind. Hoe groot is de kans dat hij zelf ook kleurenblind is?

Slide 18 - Tekstslide

Oefenvraag 4
De bloemen van het leeuwenbekje  komen voor in paars (ApAp),
wit (AwAw) en de intermediaire kleur roze: (ApAw).
Een paars en een roze leeuwenbekje worden gekruisd. Wat is de verhouding van de nakomelingen?

Slide 19 - Tekstslide

vraag 1: welk geslacht heeft nummer 8?

Slide 20 - Tekstslide

vraag 2: welke eigenschap is dominant?

Slide 21 - Tekstslide

vraag 3: maak een kruisingsschema van 14 en 15

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide