warmte overdracht

Mavo 4 natuurkunde warmte overdracht
Neem voor je:
  • schrift en pen
  • telefoon (om mee te doen)
  • rekenmachine
periode 3 warmte, energie en geluid
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mavo 4 natuurkunde warmte overdracht
Neem voor je:
  • schrift en pen
  • telefoon (om mee te doen)
  • rekenmachine
periode 3 warmte, energie en geluid

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen.
  • Herhaling tweede klas en derde klas stof.
  • warmtetransport, wat is dat.
  • geleiding
  • stroming
  • straling
  • isolatie

Slide 2 - Tekstslide

wat is de formule van koolstof-di-oxide
A
H2O
B
CO2
C
O2
D
CH4

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de eenheid van de temperatuur in Nederland
A
graden Celsius
B
Fharenheit
C
Celsius
D
Kelvin

Slide 4 - Quizvraag

Welke brandstof is geen fossiele brandstof
A
aardolie
B
aardgas
C
benzine
D
steenkool

Slide 5 - Quizvraag

Welke brandstof is wel een fossiele brandstof
A
hout
B
houtskool
C
kool
D
bruinkool

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noemen we de metalen plaat die voor de warmte zorgt in de kamer
A
radiator
B
cv
C
open haard
D
thermostaat

Slide 7 - Quizvraag

4

Slide 8 - Video

00:29
Welke drie vormen van warmte transport zijn er

Slide 9 - Woordweb

00:29
Warmte gaat van
A
een plaats met veel warmte naar een plaats met weinig warmte
B
een plaats met weinig warmte naar een plaats met veel warmte
C
links naar rechts
D
onder naar boven en weer terug, maar soms ook van boven naar onder en dan weer terug

Slide 10 - Quizvraag

01:28
Welk metaal geleidt de warmte het beste
A
ijzer
B
messing
C
koper
D
aluminium

Slide 11 - Quizvraag

01:28
Welk metaal geleidt de warmte het slechtste
A
ijzer
B
messing
C
koper
D
aluminium

Slide 12 - Quizvraag

Welke 3 fases ken jij (nog)

Slide 13 - Open vraag

Voorkennis (wat moet je al weten)
De drie fases waarin een stof voor kan komen zijn?
Vaste stof
  • moleculen zitten op een vaste plaats
  • moleculen trillen 
  • hoe warmer des te sneller ze trillen hierdoor hebben de moleculen meer ruimte nodig => uitzetten
vloeibare stof
  • moleculen bewegen langzaam langs elkaar
  • er blijft contact tussen de moleculen
  • bij verwarming bewegen de moleculen iets sneller dus duwen ze elkaar een beetje weg => ze hebben meer ruimte nodig => uitzetten
gasvormige stof
  • de moleculen bewegen snel, kris kras door de ruimte
  • grote afstand tussen de moleculen (dus indrukbaar)
  • bij verwarming neemt de snelheid toe dus hebben de moleculen ook meer ruimte nodig (uitzetten)

Slide 14 - Tekstslide

Welke vormen van warmte transport zijn er?
  1. geleiding
  2. stroming
  3. straling

Slide 15 - Tekstslide

Warmte transport
je ziet drie verschillende manier van warmte transport. hoe verplaatst de warmte zich?

Slide 16 - Tekstslide

Geleiding
  1. Er is contact tussen twee vaste stoffen. De warmte gaat van de ene vaste stof naar de andere vaste stof.
  2. Bij één stof. De stof blijft op zijn plaats de warmte verdeeld zich over de stof.

Metalen zijn goede geleiders

Slide 17 - Tekstslide

Hoe gaat de warmte als je een ijsklontje in je hand hebt
A
van het ijsklontje naar je hand
B
van je hand naar het ijsklontje

Slide 18 - Quizvraag

Stroming
de vloeistof of het gas verplaatst zich en neemt de warmte mee.
De warme stof gaat omhoog

Als een stof warmer wordt gaan de moleculen sneller bewegen en hebben ze meer ruimte nodig, dit noemen we uitzetten van de stof.
In 1 ml van een koude stof zitten dus meer moleculen dan in 1 ml van een warme stof
De koude stof heeft een grotere dichtheid (zwaarder) dus gaat naar beneden bij een vloeistof of een gas)

Slide 19 - Tekstslide

Straling
De warmte wordt afgegeven. De stof blijft op zijn plaats en er is geen tussenstof nodig voor straling.
De warmte kan zich over grote afstand verplaatsen (van de zon naar de aarde).

Slide 20 - Tekstslide

Proefje
Waar gaat de warmte heen?

  • Haal een kaarsje op en een lucifer.
  • steek het kaarsje aan
  • breng je hand voorzichtig naar de zijkant van de kaars
  • breng je hand nu nog voorzichtiger boven de kaars

Slide 21 - Tekstslide

Proefje
Waarnemingen.
Waar kun je dichter bij de vlam komen (aan de zijkant of aan de bovenkant)?
Waar gaat de warmte heen?

Slide 22 - Tekstslide

Waar kun je het dichtste bij de vlam komen?

Slide 23 - Open vraag

Waar stroomt de warmte heen?

Slide 24 - Open vraag

5

Slide 25 - Video

00:24
waar denk je aan bij warmte?

Slide 26 - Woordweb

00:48
Wat is het verschil tussen warmte en temperatuur?

Slide 27 - Open vraag

01:54
Noteer de drie vormen van warmte transport.

Slide 28 - Open vraag

03:53
Welke kleur absorbeert de meeste warmte

Slide 29 - Open vraag

03:53
Welke kleur weerkaatst de meeste warmte

Slide 30 - Open vraag

Isolatie
Het tegenhouden van de warmte noemen we isoleren.

Je kunt isoleren om de warmte ergens binnen te houden (huis, warme kleren) maar ook juist ergens buitenn te houden (koolkast, koelbox)

Slide 31 - Tekstslide

Wat betekent CV
A
celsius verwarming
B
centrale verwarming
C
centrale voortbeweging
D
centraal verhitten

Slide 32 - Quizvraag

Welke stof zorgt voor de warmte transport in de centrale verwarming
A
metaal
B
aluminium
C
water
D
ijzer

Slide 33 - Quizvraag

Wat voor soort warmte transport wordt door de centrale verwarming gebruikt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 34 - Quizvraag

Wat voor soort warmte transport wordt voor het verwarmen van de aarde door de zon gebruikt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 35 - Quizvraag

Wat voor soort warmte transport is er als je de radiator aanraakt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 36 - Quizvraag

Wat voor soort warmte transport wordt door de centrale verwarming gebruikt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 37 - Quizvraag

Welke trui wordt het warmste als de zon schijnt
A
een oranje trui
B
een donker rode trui
C
een licht rode trui
D
een roze trui

Slide 38 - Quizvraag

welke manier van warmte transport is er als je boven een vlam voelt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 39 - Quizvraag

welke manier van warmte transport is er als je naast een vlam voelt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 40 - Quizvraag

Welk ding zorgt er voor dat je iets koud houdt?
A
koelbox
B
winterjas
C
sok
D
muts

Slide 41 - Quizvraag

Als je een ijsje in de zomer wilt vervoeren, kun je dan een ijsmuts gebruiken?
A
nee natuurlijk niet, een ijsmuts houdt iets warm (je hoofd)
B
ja, natuurlijk wel, het houdt de warmte buiten

Slide 42 - Quizvraag

Wat heb je geleerd
  • korte herhaling van de vorige lessen.
  • warmtetransport, wat is dat.
  • geleiding
  • stroming
  • straling

Slide 43 - Tekstslide