7.2 Inkomsten en uitgaven van de overheid

7.2 Inkomsten en uitgaven van de overheid
LTH3c
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

7.2 Inkomsten en uitgaven van de overheid
LTH3c

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
- Terugblik paragaaf 6.3
- Uitleg paragaaf 7.2
- Aan de slag 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij een markt?

Slide 3 - Woordweb

Leg uit wat het verschil is tussen een abstracte markt en een concrete markt. Gebruik hierbij een voorbeeld.

Slide 4 - Woordweb

Binnen een marktmechanisme is er een aanbodfunctie van Qa= 100P-1000 en een vraagfunctie van Qv= -100P+5000. Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.

Slide 5 - Open vraag

Bekijk slide 9. Is er bij een P van 20 sprake van een aanbodoverschot of een vraagoverschot? Leg uit.

Slide 6 - Open vraag

Rekentrainer H6 bespreken (extra oefenen met de leerdoelen uit H6)
- 1,2 en 5 horend bij 6.1
- 2 en 5 horend bij 6.2
- 3,4 en 6 horend bij 6.3

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 7.2 
- Je kunt het  verschil tussen de rijksbegroting en miljoenennota uitleggen
- Je kunt de belangrijkste inkomsten en uitgaven van de overheid beschrijven 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is het verschil tussen de rijksbegroting en de miljoenennota? Wie presenteert de rijksbegroting?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

timer
10:00
Als jullie het voor het zeggen hadden!

- Bekijk in je rij de miljoennota. Wat zijn de drie grootste inkomen en uitgavenposten? Leg deze posten uit.
- Is er sprake van een overschot of te kort op de miljoenennota?
- Welke uitgavenposten zouden toegevoegd moeten worden? Hoe zou dit betaald kunnen worden? Of waar zou minder aan uitgegeven moeten worden volgens jullie?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Inkomsten van de overheid
- Directe belastingen (loonbelasting)
- Indirecte belastingen (Kostprijsverhogende belasting, zoals BTW)
- Sociale premies (wordt van loon ingehouden om uitkeringen en toeslagen te betalen)

Slide 14 - Tekstslide

Uitgaven van de overheid
- Sociale zekerheid (recht op minimum inkomen om van te kunnen leven als je geen werk hebt)
- Sociale verzekeringen:                                                    Sociale voorzieningen: 
- Volksverzekeringen: AOW                                             - Huurtoeslag/zorgtoeslag/kinderbijslag
- Werknemersverzekeringen: WW en WIA               - Zorgkosten (excl. eigen risico)
                                                                                                     - Onderwijs
                                                                                                     - Gemeente- en provinciefonds 
cc 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag! 
- Lees paragaaf 7.2 door en maak de opdrachten 11,13,14,15,19 en 20. 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen 7.2 
- Je kunt het  verschil tussen de rijksbegroting en miljoenennota uitleggen
- Je kunt de belangrijkste inkomsten en uitgaven van de overheid beschrijven 

Slide 17 - Tekstslide

Terugblik en afsluiting
- Terugblik paragaaf 6.3
- Paragaaf 7.2
- Volgende les (afronden 7.2)
- Vragen/opmerkingen

Slide 18 - Tekstslide