Les 3

Programma les 3:
Terugkomen op gemaakte teksten
  • Bespreken veelgemaakte fouten
  • Je eigen tekst verbeteren met behulp van correctiemodel.
Nieuwe schrijfopdracht: zakelijke brief.
Bespreken huiswerk blz. 8 van de reader
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma les 3:
Terugkomen op gemaakte teksten
  • Bespreken veelgemaakte fouten
  • Je eigen tekst verbeteren met behulp van correctiemodel.
Nieuwe schrijfopdracht: zakelijke brief.
Bespreken huiswerk blz. 8 van de reader

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de onderstaande woorden moet je los van elkaar schrijven?
A
super gezellig
B
contact gegevens
C
patat bakken
D
schoon maken

Slide 2 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden moet je los van elkaar schrijven?
A
scooter rijbewijs
B
op zoek
C
sollicitatie gesprek
D
werk sfeer

Slide 3 - Quizvraag

Voorbeelden zijn: Snacks frituren en klanten helpen.
A
Goed, 'snacks' moet met een hoofdletter.
B
Fout, 'snacks' moet met een kleine letter.

Slide 4 - Quizvraag

We zoeken iemand die vaak ........ werken.
A
wil
B
wilt

Slide 5 - Quizvraag

Lopen:                      Willen (onregelmatig):
ik loop                                                 ik wil 
jij loopt                                                jij wilt
hij/ zij/ het loopt                              hij/ zij/ het wil

Slide 6 - Tekstslide

Wat is er fout in de volgende zinnen?
Ik heb een fijne bijbaantje.
Het is leuke werk.
Ik werk in een gezellige team.
En ik verdien een goede salaris.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden:
de grote man,  
de verstandige vrouw
een ondeugend kind, 
een wijze opa
een hoge toren, 
een dik boek, 
een groen hek

Slide 8 - Tekstslide

De-woorden                                    Het-woorden
De tafel is oud.                                               Het hek is oud.
De oude tafel                                                  Het oude hek.
Een oude tafel                                                Een oud hek

Oude tafels                                                       Oude hekken
Wanneer een e en wanneer niet?

Slide 9 - Tekstslide

Mijn ............. buurvrouw heeft een .......... tuintje.
A
oude, leuke
B
oud, leuk
C
oude, leuk
D
oud leuke

Slide 10 - Quizvraag

Het ................ jongetje kreeg een ........... zakje snoepgoed van zijn moeder.
A
zeurend, klein
B
zeurende, kleine
C
zeurend, kleine
D
zeurende, klein

Slide 11 - Quizvraag

Ons ......... buurkind is een ............... meisje.
A
nieuw, stoer
B
nieuwe, stoere
C
nieuw, stoere
D
nieuwe, stoer

Slide 12 - Quizvraag

En nu: schrijven
  • Verbeteren van je eigen tekst m.b.v. het correctieblad
  • Vraag zo nodig hulp.
  • Laten checken door de docent
  • Vast beginnen met opdracht zakelijke brief
  • Gebruik de voorbeeldbrieven en de uitleg.
  • Zo nodig geeft de docent straks een toelichting.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Reader, bladzijde 6 (tegenwoordige tijd)
Neem eventueel eerst de theorie op blz. 4 nog door.

Slide 16 - Tekstslide

Mogelijke onderwerpen volgende les
samenstellingen??
maandag en vrijdagavond
Engelse werkwoord (alleen ott en ovt) + maken blz 10
eigen werk nakijken
Huiswerk blz. 6 bespreken

Slide 17 - Tekstslide