Thema 9: Zintuigen

Thema 10: Zintuigen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 432 min

Onderdelen in deze les

Thema 10: Zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Het zintuigenstelsel
Voelen

Horen

Zien

Proeven

Ruiken

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werkt een zintuig?
Buiten het zenuwstelsel
Binnen het zenuwstelsel
Zintuigcellen
Na een waarneming komt:

Slide 3 - Tekstslide

Drempelwaarde & adequate prikkel
Drempelwaarde = zwakste  prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt

Hoe zal motivatie en gewenning invloed hebben op de drempelwaarde?

Slide 4 - Tekstslide

adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 5 - Tekstslide

Waarnemingen 
De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog. Je waarneming wordt op drie manieren beïnvloed:
  • Gewenning : door lang dezelfde prikkels te ontvangen ontstaan er minder impulsen;
  • Motivatie  : door aandachtig luisteren wordt de drempelwaarde lager
  • De hersenen verwerken niet alle waarnemingen even snel.

Slide 6 - Tekstslide

doorsnede huid

Slide 7 - Tekstslide

Reukzintuig / Neus
Smaakzintuig / Mond

Slide 8 - Tekstslide

Oog: prikkel = licht
Oor: prikkel = geluid

Slide 9 - Tekstslide

Weet je nog?
Het oog:

Adequate prikkel => licht.
zintuig   =>      lichtzintuig
orgaan   =>       het oog

Slide 10 - Tekstslide

Binnenkant oog

Slide 11 - Tekstslide

Onderdelen oog

Slide 12 - Tekstslide

Bouw van het oog

Slide 13 - Tekstslide

BS 4: De iris en de ooglens
6.4 De iris en de ooglens

Slide 14 - Tekstslide

gebruik de oogspiegel

Slide 15 - Tekstslide

Pupilreflex
pupilreflex

Slide 16 - Tekstslide

vaatvlies netvlies

Slide 17 - Tekstslide

Het netvlies
Staafjes: zwart/wit, weinig licht ontaan impulsen
kegeltjes: kleuren, licht nodig voor ontstaan impulsen

Slide 18 - Tekstslide

Gele vlek en blinde vlek
In de gele vlek zitten heel veel kegeltjes.
Rondom de gele vlek zitten vooral staafjes.

Op de blinde vlek zitten geen staafjes of kegeltjes --> hier verlaat de oogzenuw het oog

Slide 19 - Tekstslide

Netvlies
Kegeltjes 
- Hoge drempelwaarde
- voor kleuren/overdag 

Staafjes 
- Lage drempelwaarde
- Contrasten zwart en wit/ schemering

twee soorten zintuigcellen in het netvlies

Slide 20 - Tekstslide

accommoderen
veraf
dichtbij
kringspier samengetrokken

Slide 21 - Tekstslide

Scherpstellen: Accomoderen
Ver: plat                          Dichtbij: bol
( het boller ofplatter worden van de ooglens )

Slide 22 - Tekstslide

Onderdeel oog
Situatie
Kringspieren
Ontspannen
Lensbandjes
Strak
Lensen
Plat
Ogen zijn
Rusttoetstand
Veraf zien:

Slide 23 - Tekstslide

Onderdeel oog
Situatie
Kringspieren
Samengetrokken
Lensbandjes
Minder strak
Lensen
Boller
Ogen zijn
Geaccomodeerd, kring spieren gespannen
Bij het zien van dichtbij:

Slide 24 - Tekstslide

Bijziend en verziend

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

1. Opvangen van geluid​
Oorschelp​

Vangt zo veel mogelijk geluid, werkt als een trechter​

Gehoorgang​
De weg die trillingen nemen



Slide 29 - Tekstslide

De weg van het geluid​
Trillingen gaan via de gehoorgang naar het trommelvlies.​

Trommelvlies begint te trillen​
Oorsmeerkliertjes maken oorsmeer. Oorsmeer zorgt ervoor dat de trommelvlies soepel kan blijven trillen.

Slide 30 - Tekstslide

Van trilling naar impuls​
  • De trillingen worden doorgegeven aan de gehoorbeentjes​.
  • De gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het slakkenhuis.​
  • In het slakkenhuis liggen zintuigcellen die de trillingen waarnemen.​
  • De zintuigcellen maken een impuls die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaan.​
  • Nu wordt het geluid waargenomen​.




Slide 31 - Tekstslide

Bouw van het oor
De oorschelp vangt geluidstrillingen op. Deze trillingen komen via de gehoorgang bij het trommelvlies

Het trommelvlies zorgt dat de gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) de trillingen doorgeven aan het venster.

Slide 32 - Tekstslide

Buis van Eustachius
  • Buis tussen de trommelholte en keelholte.
  • Normaal liggen wanden van de buis tegen elkaar aan.
  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht van de trommelholte naar de keelholte of andersom. luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies blijft  
hierdoor gelijk.

Slide 33 - Tekstslide

Evenwichtsorgaan
Het evenwichtsorgaan zorgt ervoor dat je weet wat boven, onder, links en rechts is.
Haartjes van zintuigcellen buigen mee met de vloeistof in het evenwichtsorgaan als je bv. op de kop gaat staan

Het evenwichtsorgaan geeft informatie door over de stand van je hoofd.

Slide 34 - Tekstslide

Slakkenhuis
Het slakkenhuis bestaat uit 3 met vloeistof 
gevulde kanalen, opgerold als een spiraal.
De vloeistof in het slakkenhuis trilt, waardoor 
de zintuigcellen meetrillen en impulsen 
ontstaan. Zintuigcellen met
haartjes die gaan meetrillen met vloeistof-> impuls
Via de gehoorzenuw worden deze impulsen doorgegeven.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide