Lesbrief Bedrijf Starten_Check H2 + Intro H3

Lesbrief Bedrijf Starten
H2 en H3
Periode 3
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesbrief Bedrijf Starten
H2 en H3
Periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les: de mutatiebalans
Wijnhandel van den Heuvel opent op 1-1-2018 haar deuren voor klanten.

Op 5 januari verkoopt hij 10 flessen wijn voor € 90,75 (incl. 21% btw). De wijn had hij ingekocht voor € 3,- per fles. De klant betaalt contant.

Slide 2 - Tekstslide

Welke balansposten muteren?
Op 12 januari verkoopt hij een doos wijn voor € 105,- (excl. 21% btw). De inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 42,-. De klant koopt op rekening en betaalt over 1 maand.

Slide 3 - Open vraag

H3 Kosten, Opbrengsten en Winst
  • Omzet (verkoopopbrengst) = verkoopprijs (excl. btw) x afzet

  • Inkoopwaarde v/d omzet = inkoopprijs (excl. btw) x afzet

  • Brutowinst (winst uit verkopen) = omzet – inkoopwaarde v/d omzet

  • Netto winst = bruto winst – overige bedrijfskosten

  • Netto winst leidt tot een toename van het eigen vermogen (zie p. 51)




Slide 4 - Tekstslide

3.2 Kosten, betalingen en permanentie
  • Kosten: “de geldswaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen”
  • Betaling / uitgave: het voldoen van een betalingsverplichting per bank of kas.

Kosten: gekoppeld aan periode (= periodegrootheid)
Betaling / uitgave: gekoppeld aan tijdstip (= tijdstipgrootheid)


Slide 5 - Tekstslide

Een ondernemer sluit op 1 februari 2020 een vijfjarig huurcontract af voor de huur van een loods. De huur bedraagt € 750,- per maand en wordt halfjaarlijks achteraf betaald, voor het eerst op 1 augustus 2020.
Hoe groot zijn de huurkosten voor februari 2020?

A
€ 0,-
B
€ 750,-
C
€ 4.500
D
Geen van deze 3.

Slide 6 - Quizvraag

Een ondernemer sluit op 1 februari 2020 een vijfjarig huurcontract af voor de huur van een loods. De huur bedraagt € 750,- per maand en wordt halfjaarlijks achteraf betaald, voor het eerst op 1 augustus 2020.
Hoe groot is de huuruitgave (betaling) voor februari 2020?

A
€ 0,-
B
€ 750,-
C
€ 4.500
D
geen van deze 3.

Slide 7 - Quizvraag

Een patatzaak schaft per 1 december 2016 een bestelbusje aan voor € 16.000.- (excl. 21% Btw) en betaalt direct per bank.
De ondernemer verwacht dat het busje 4 jaar meegaat en hierna geen restwaarde meer heeft.
Hoe groot is de uitgave i.v.m. het busje in december 2016?
A
€ 16.000
B
€ 19.360
C
€ 4.000
D
€ 333,33

Slide 8 - Quizvraag

Een patatzaak schaft per 1 december 2016 een bestelbusje aan voor € 16.000.- (excl. 21% Btw) en betaalt direct per bank.
De ondernemer verwacht dat het busje 4 jaar meegaat en hierna geen restwaarde meer heeft.
Wat zijn de kosten van deze investering voor december 2016?
A
€ 16.000
B
€ 19.360
C
€ 4.000
D
€ 333,33

Slide 9 - Quizvraag

Deze week
  • Zelfstandig bestuderen H3, H4 en H5
  • Advies: oefenen de uitdagendste opgaven per hoofdstuk

  • Wat is permanentie? Kan jij het toepassen?
  • Leer het onderscheid begrijpen en toepassen tussen kosten en uitgaven en tussen opbrengsten en ontvangsten.
  • Liquiditeits- en resultatenbegroting opstellen.

Slide 10 - Tekstslide