Mij of me? 2

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Weet je het nog hoe je bezittelijke voornaamwoorden moet gebruiken?

Er worden veel fouten mee gemaakt. Daarom gaan wij er in deze les wat meer mee oefenen. 

Me fiets?

Me neus? 

NEE!

Het is mijn fiets en mijn neus.

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is. Welke van deze woorden is een bezittelijk voornaamwoord?

1. mij
2. mijn

En welke van deze is een bezittelijk voornaamwoord?

1. jouw
2. me

kijk nog een keer naar dit filmpje

Tijd om te oefenen

Wat is goed?

1. Milla heeft haar huiswerk gemaakt.
2. Milla heeft ze huiswerk gemaakt.

Wat is goed?

1. Ik aai mijn hond.
2. Ik aai me hond.

Wat is goed?

1. Wil je mij even helpen?
2. Wil je me even helpen?
3. A en B zijn allebei goed.

Wat is goed?

1. Saifeddine geeft me een boek
2. Saifeddine geeft mij een boek.
3. A en B zijn allebei goed.

Je mag ook m'n gebruiken voor mijn. Het is een afkorting en is eigenlijk spreektaal.

Wat is goed?

1. Ik zoek m'n boek.
2. Ik zoek mijn boek.
3. Ik zoek me boek.
4. A en B zijn goed, maar C niet.

Wat is goed?

1. Mij lijkt dat een goed idee.
2. Me lijkt dat een goed idee.
3. A en B zijn allebei goed.

Wat is goed?

1. Me juf vindt het vervelend als ik 'me juf' schrijf.
2. Mijn juf vindt het vervelend als ik 'me juf'schrijf.

Wat is goed?

1. Tegen een onbekende volwassene zeg je: uw
2. Tegen een onbekende volwassene zeg je: u

Wat is goed?

1. U is een persoonlijk voornaamwoord
2. Uw is een persoonlijk voornaamwoord

Wat is goed?

1. Uw is een bezittelijk voornaamwoord
2. Uw is een persoonlijk voornaamwoord

Wat is goed

1. Ik geef u uw boek.
2. Ik geef u u boek.

Wat is goed?

1. Ik geef uw uw boek aan.
2. Ik geef u u boek aan.
3. Ik geef u uw boek aan.

Nu weet je het verschil tussen me en mijn

En zeg je nooit meer: me fiets, me neus, me juf of me moeder.

maar:

mijn fiets, mijn neus, mijn neus en mijn moeder