Par 11.1 Eten

Waar denk jij aan bij 'eten'?
1 / 28
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Waar denk jij aan bij 'eten'?

Slide 1 - Woordweb

Hoofstuk 11 
Dieren en planten

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 11.1 Eten

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van 11.1 kun je:
1. uitleggen waarom plantaardig voedsel moeilijk te verteren is.
2. aan de hand van het gebit en de darmen benoemen welke soort eter het zoogdier is.
3. het begrip energiebalans uitleggen en weet je waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken
4. uitleggen wat fotosynthese is (welke stoffen je daarvoor nodig hebt en wat er ontstaat)
5. de andere stoffen die er met behulp van glucose gemaakt worden opnoemen en weet je waar ze voor gebruikt worden.
6. een aantal verschillende manieren noemen waarop prooidieren zichzelf beschermen.
7. een aantal verschillende manieren noemen waarop planten zichzelf beschermen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hoe kauwen dieren?
Planteneters - bijv. koeien
Plooikiezen malen het plantaardigvoedsel fijn

Vleeseters - bijv. honden
Grotere scherpere hoektanden en knipkiezen zo verscheuren ze hun prooi.

Alleseters - bijv. mensen en varkens. Zij eten plantaardig en dierlijk voedsel.
Snijtanden en hoektanden om het eten los te knippen en knobbelkiezen om het eten goed te malen

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de animatie van de volgende slide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Waarom zijn koeien dikker dan honden?

Slide 9 - Open vraag

Waarom zijn koeien dikker dan honden?

Slide 10 - Tekstslide

Welk dier heeft de langste darmen?
Verteren is het klein maken van voedsel. Dit gebeurt in het verteringsstelsel.

PLanten verteren is moeilijk dit lukt alleen als het voedsel lang in het verteringsstelsel zit.
Planteneters hebben een extra lang verteringsstelsel. Daarom heeft een koe ook een dikke buik.

Het verteringsstelsel van een mens in middellang, omdat wij alleseters zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Energiebalans
Dieren moeten genoeg energie uit hun voedsel binnenhalen om te kunnen overleven. 
In een energiebalans kan je zien hoeveel energie een dier binnenkrijgt en waarvor hij die energie gebruikt

Slide 12 - Tekstslide

Energiebalans
E:Energie
B: Beweging
T: Temperatuur
P: Maken van nieuwe cellen
U: Wat het lichaam uit gaat
      (poep, urine, zweet)

Slide 13 - Tekstslide

Hoe 'eten' planten
Groene planten maken zelf voedingsstoffen tijdens fotosynthese

De energie die nodig is om glucose te maken haalt de plant uit zonlicht. 

Van glucose maakt de plant voedingstoffen zoals: zetmeel, vetten en eiwitten.

Daarvoor zijn mineralen nodig, die zuigt de plant op met de wortels. 

Van de eiwitten groeit de plant vetten en zetmeel zijn reservestoffen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waardoor worden organismen niet gegeten
Hoe voorkomen organismen dat ze worden opgegeten?
Camouflage --> door niet op te vallen in hun omgeving
Mimicry --> lijken op een ander gevaarlijk dier (bijvoorbeeld zweefvliegen die op wespen lijken)
Maken van bittere stoffen (soms giftig!)
Stekels zoals de roos of brandnetels
Verdediging door goede zintuigen en vluchten


Slide 16 - Tekstslide

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Camouflage: niet opvallen in de omgeving

Slide 17 - Tekstslide

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Mimicry: lijken op een ander (giftig) dier

Slide 18 - Tekstslide

Waardoor worden organismen niet gegeten?

Slide 19 - Tekstslide

Wat kun je aan het gebit van dieren zien?
A
In welke omgeving het dier leeft.
B
Wat voor voedsel een dier eet
C
Wat een dier lekker vindt
D
Hoe groot een dier is.

Slide 20 - Quizvraag

Een dier heeft knipkiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 21 - Quizvraag

Planteneters eten plantaardig voedsel. Plantaardig voedsel is
A
gemakkelijk te verteren
B
moeilijk te verteren
C
niet te verteren

Slide 22 - Quizvraag

In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Ook heeft hij grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
Alleseters
B
Vleeseters
C
Plantenetesr

Slide 23 - Quizvraag

Een dier heeft plooikiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 24 - Quizvraag

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 25 - Sleepvraag

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 26 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 27 - Quizvraag

Lezen paragraaf 11.1 pagina 118 t/m 113
Maken opdracht 1 t/m 20

Slide 28 - Tekstslide