palliatieve zorg( parafraseren van de lesstof)

palliatieve zorg
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Keuze deel palliatieve zorgMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

palliatieve zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

benoem de meest voorkomende somatische problemen bij zorgvragers in de stervensfase van de palliatieve zorg.

Slide 2 - Open vraag

vermoeidheid
pijn
obstipatie & mictie problemen
dyspneu
misselijkheid en braken
reutelen
delier

pijn is een van de meest voorkomende symptomen.
Beschrijf waarom stap 2 van de NSAID's wordt overgeslagen in de palliatieve zorg.

Slide 3 - Open vraag

2 onderzoeken gedaan:
de zv zegt betere pijnstilling, minder veranderingen, meer tevreden.
2015 onderzoek:
118 mensen met morfine--122 met tramadol/codeïne
effect: pijn reductie was significant groter en sneller, de bijwerkingen zijn vergelijkbaar en de algehele conditie is beter
welke opioïde is de 2 de keuze bij behandeling van pijn
A
morfine
B
fentanyl
C
oxycodon
D
hydromorfon

Slide 4 - Quizvraag

bij problematische orale intake
bij nierfalen
ernstige obstipatie
interventies bij  obstipatie in de stervensfase
  1. voorkomen is beter dan genezen
  2. osmotische laxantia
  3. volume vergrotende middelen
  4. contactlaxantia
  5. naloxegol

Slide 5 - Tekstslide

2. macrogel elextrolyten ,magnesium hydroxide; lactulose(water vast in de darmen)
3.houden ook water vast
4.bisacodyl (bevordert de peristaltiek)
5. bij opioïde geïnduceerde obstipatie 1xdgs 25 mg
bij dyspneu
bij opioïde naïeve patiënt : slow release morfine 2 maal dd 10 mg per os.
bij patiënten die al morfine gebruiken: hoog dosis met 25 tot 50% op.

doseringen van meer dan 2mg/ uur steeds minder , niet bijdragend!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer spreekt men van de stervensfase bij een zorgvrager?
m.a..w. wat kan je waarnemen?

Slide 7 - Open vraag

Belangrijke signalen van de naderende dood zijn:
niet of nauwelijks meer eten en drinken
ernstige vermoeidheid en verzwakking leidend tot volledige bedlegerigheid (Karnofsky Performance Status ≤ 30)
verminderde urineproductie
snelle, zwakke pols
koud aanvoelende, soms cyanotische extremiteiten, lijkvlekken
spitse neus (de huid over neus en jukbeenderen verstrakt)
verminderd bewustzijn, vaak tot uiteindelijk volledig verlies van bewustzijn enkele uren voor het overlijden
toenemende desoriëntatie, soms gepaard gaand met hallucinaties en terminale onrust (‘terminal restlessness' = terminaal delier)
hoorbare, reutelende ademhaling
onregelmatige ademhaling kort voor overlijden (Cheyne-Stokes-ademhaling)
de stervensfase
richtlijn zorg in de stervensfase
https://www.pallialine.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&id=32584&richtlijn_id=770

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

beschrijf de 3 ziektetrajecten die er zijn, en je kan herkennen bij zorgvragers

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de 5 sterfstijlen
welk type ben jij?
https://www.stichtingstem.info/welk-type-ben-jij/sociale

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Denk je dat jouw sterfstijl van invloed zou kunnen zijn op de zorgverlening aan zorgvragers in de palliatieve fase?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

soorten sterfstijlen
de sociale sterfstijl

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de vertrouwende sterfstijl

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de rationele sterfstijl

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de proactieve sterfstijl

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de onbevangen sterfstijl

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welk aspect past niet bij de onbevangene?
A
ze zijn jong en tolerant
B
zijn minder bang voor de laatste levensfase
C
ze hebben voor het levenseinde alles geregeld
D
ze nemen het heft in eigen handen bij bewust zijn!

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk aspect past niet bij de sociale
A
zijn banger dan gemiddeld voor alle aspecten rondom het sterven
B
hebben behoefte aan gezelschap van familie en vrienden
C
hebben behoefte aan pijnbestrijding
D
deze groep is niet gevoelig voor hypes

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van palliatieve sedatie?
het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een zorgvrager, met als doel om lijden te verlichten
het is een medische handeling, die op indicatie verricht wordt

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

benoem de voorwaarde en indicatie wanneer de arts een GO heeft om de medische handeling: palliatieve sedatie uit te voeren.

Slide 21 - Open vraag

voorwaarde:
verwacht overlijden binnen 2 weken
geen toediening van vocht
(geldt beide niet voor intermitterend en kortdurende sedatie)

indicatie: aanwezigheid van REFRACTAIR symptoom dat leidt tot ondraaglijk lijden en dit geldt ook voor intermitterend
welk symptoom leidt het vaakst tot palliatieve sedatie?
A
dyspnoe
B
pijn
C
uitputting
D
angst

Slide 22 - Quizvraag

dyspnoe: 58%
pijn: 56%
uitputting 56%
angst 46%
delier 21%
braken 10%
Rietjens JAC et al        Carend webinar 2022

Slide 23 - Tekstslide

aanbeveling: bij existentieel lijden als refractair symptoom dient geestelijk verzorgen betrokken te zijn
stelling:
een zorgvrager kan kiezen voor palliatieve sedatie
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een zorgvrager kan palliatieve sedatie weigeren
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verschillende vormen van sedatie
continue ( proportioneel /diep)
kortdurende & intermitterend 
acuut
*

Slide 26 - Tekstslide

diep: niet meer wakker worden
proportioneel: mate van bewustzijnsdaling die nodig en voldoende is

* onderzoek: 2
tonen geen verschil diep sedatie niet leidt tot eerder of later overlijden dan wanneer geen sedatie werd toegepast
Maeda ea.lancet oncol 2015
continue palliatieve sedatie
voorwaarde en indicatie moet voldaan zijn:
situatie:                                                           cave diepere sedatie
> 60 jaar                                                           lagere dosering en /of     
<60 kg                                                               langer bolus interval                                       
lever en/of nierfalen
CYP3A remmers*                              *voriconazol

Slide 27 - Tekstslide

is er sprake van :
ernstig delier                       
snelle metabolisering
roken
benzodiazepine gebruik
CYP3A Astimuleerders    (enzalutamide, carbimazepine, fenytoine)
            ACTIE: HOGER DOSERING EN/OF KORTER BOLUS INTERVAL        
welke voorwaarde en indicatie gelden voor het starten van kortdurende& intermitterend sedatie?

Slide 28 - Open vraag

voorwaarde:
de levensverwachting hoeft NIET korter dan 2 weken te zijn
indicatie: tijdelijk refractair symptoom dat tot ondraaglijk lijden leidt.

sedatie met als doel de symptomen tijdelijk te bestrijden in de verwachting dat de symptomen daarna niet meer ondraaglijk zijn voor de zorgvrager

proportioneel sedatie!!!
kortdurend & intermitterend
bij ernstig delier tot anti psychotica zijn ingewerkt
nachtelijke sedatie
proefsedatie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

acute sedatie
acute levensbedreigende situatie in de palliatieve of terminale fase die niet anders behandeld kan worden, tot ondraaglijk lijden leidt en binnen enkele minuten tot hooguit enkele uren tot overlijden leidt
dreigende verstikking
heftige bloeding
cerebrale inklemming met tetanie* en/of strekkrampen
iets anders

Slide 30 - Tekstslide

* verhoogde prikkelbaarheid van spieren en zenuwen
kernpunten concept richtlijn 2022
nadruk op proportionaliteit van de sedatie
meer nadruk op multidisciplinaire besluitvorming
meer aandacht voor existentieel lijden
medicatie schema is aangepast( meer ruimte voor levomepromazine)
discussie o er autonomie van zorgvrager: wat als hij nu diepe sedatie wil?
naasten tevreden zijn over de gang van zaken tav palliatieve sedatie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herziene richtlijn palliatieve sedatie
https://palliaweb.nl/nieuws/2022/herziene-richtlijn-palliatieve-sedatie-gelanceerd

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is de eerste stap in de bpv wanneer met palliatieve sedatie gestart wordt?

Slide 33 - Open vraag

Maak in principe gebruik van subcutane of intraveneuze toediening van sedativa volgens het volgende schema:
Stap 1: Midazolam 10 mg bolus s.c., gevolgd door 1,5-2,5 mg/uur s.c./i.v., bij onvoldoende effect de dosis iedere 4 uur met 50% ophogen (altijd in combinatie met 5 mg bolus); bij risicofactoren lagere startdosis en langer interval.
Op ieder dosisniveau kan bij onvoldoende effect om de 2 uur een extra bolus van 5 mg s.c. worden gegeven.
Bij dosering >20 mg/uur over op stap 2.
Stap 2: Levomepromazine 25 mg bolus (zo nodig na 2 uur een bolus van 50 mg), gevolgd door 0,5-8 mg/uur in combinatie met midazolam; bij onvoldoende effect midazolam en levomepromazine staken en over op stap 3.
Stap 3: Propofol 20-50 mg bolus i.v., gevolgd door 20 mg/uur i.v., bij onvoldoende effect per 15 minuten ophogen met 10 mg/uur (toediening onder supervisie van een anesthesioloog).
Bij een korte levensverwachting (<24-48 uur) intermitterende toediening van sedativa:
midazolam 6 dd 5-10 mg, zonodig ophogen in stappen van 50% per 4 uur; zo nodig kan tussendoor een extra bolus worden gegeven
diazepam 10 mg rectaal ieder uur totdat voldoende sedatie is bereikt
lorazepam sublinguaal 1-4 mg elke 4 uur
clonazepam sublinguaal 1-2,5 mg elke 6 uur
Saneer medicatie; continueer toediening van morfine uitsluitend ter bestrijding van pijn en/of kortademigheid en titreer de dosis aan de hand van de (veronderstelde) mate van pijn en/of dyspnoe; continueer haloperidol bij refractair delier.
Neem zo nodig aanvullende maatregelen (blaaskatheter, decubitusprofylaxe, mondverzorging, klysma e.d.).
Staak toediening van voeding en vocht bij continue en diepe sedatie; overweeg oppervlakkige of intermitterende sedatie indien het staken van vocht of niet starten ervan ongewenst is.
Evalueer het effect om de 1-2 uur totdat een stabiele situatie is bereikt en daarna minstens 1x per 24 uur; stem de dosering af op de mate van (dis)comfort van de patiënt (proportionaliteit). Stel de sedatie zo nodig bij.
Leg het beloop van de sedatie vast in het medisch dossier.