H3testje

Maak een tekening waarin je duidelijk aangeeft wat het consumentensurplus is.
Zorg ook voor een legenda.
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Maak een tekening waarin je duidelijk aangeeft wat het consumentensurplus is.
Zorg ook voor een legenda.

Slide 1 - Open vraag

Wat voor soort markt is de markt van Cola?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 2 - Quizvraag

als het inkomen van mensen met 10% stijgt dan...
A
schuift de vraaglijn naar rechts
B
schuift de vraaglijn naar links
C
verandert alleen het punt op de vraaglijn
D
verandert er niets

Slide 3 - Quizvraag

Gegeven is de vraaglijn van een goed.
Qv = –15p + 525. Afzet is 400 stuks

Wat is de prijs?
A
€15,-
B
15
C
€55,-
D
55

Slide 4 - Quizvraag

Gegeven is de vraaglijn
Qd = –15p + 55. De prijs is €2,50

Wat is de gevraagde hoeveelheid?
A
82,5
B
18
C
92,5
D
17,5

Slide 5 - Quizvraag

Stel je hebt de volgende gegevens:
qv = -5P + 1.000
qa = 20P
Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid. Maak een foto van je berekeningen en je antwoorden.

Slide 6 - Open vraag

De vraaglijn wordt gegeven door:
Qv = -2p + 500
Waar snijdt deze curve de y-as?
A
Bij p = 250
B
Bij p = 500
C
Bij q = 250
D
Bij q = 500

Slide 7 - Quizvraag

Als het minder goed gaat met de economie, verschuift de vraaglijn van vliegreizen
A
naar links
B
naar rechts
C
hij verschuift niet
D
alleen een punt op de lijn verandert

Slide 8 - Quizvraag

Veel vragers, veel aanbieders, homogeen product.
A
Monopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Homogeen oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin uit de tekst hiernaast verklaart waarom op de markt van snijbloemen de aanbodlijn van snijbloemen naar rechts is verschoven?
Verklaar je antwoord.

Slide 10 - Open vraag

Maak een tekening van een vraagoverschot. Maak hiervan een foto. Denk aan een legenda

Slide 11 - Open vraag

Geef een omschrijving van de begrippen: homogene- en heterogene goederen?
Geef van elk ook een voorbeeld

Slide 12 - Open vraag

Wat voor een marktvorm vormen de supermarkten?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 13 - Quizvraag

I Bij homogene goederen is de concurrentie minder dan bij heterogene producten
II Naarmate er meer concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een monopolie
A
Veel aanbieders
B
Heterogeen product
C
Weinig aanbieders
D
Een aanbieder

Slide 15 - Quizvraag

Teken een aanbodoverschot. Maak er een foto van. Denk aan de legenda.

Slide 16 - Open vraag

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 17 - Quizvraag

I Door verhoging van de benzineprijzen zal de aanbodlijn van dure auto's naar links verschuiven.
II Door de strenge winter zal de vraag naar energie naar rechts verschuiven.
A
Beide beweringen zijn juist .
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 18 - Quizvraag